Vocabulary quiz

Vocabulary
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Vocabulary

Slide 1 - Diapositive

Welk woord is de Engelse betekenis van

uitbreiden
A
to manufacture
B
to mention
C
to expand
D
to shape

Slide 2 - Quiz

Welk woord is de Engelse betekenis van

breed
A
rapid
B
manuallly
C
widely
D
brilliant

Slide 3 - Quiz

Welk woord is de Engelse betekenis van

waarschuwing
A
technology
B
manually
C
warning
D
appliance

Slide 4 - Quiz

Welk woord is de Engelse betekenis van

bibliotheek
A
library
B
city hall
C
office
D
laboratory

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het woord "downside" in deze zin

The downside to walking the dog is picking up his poo!
A
voordeel
B
tegenstelling
C
luxe
D
nadeel

Slide 6 - Quiz

Wat betekent het woord "impressive" in deze zin

The show was quite impressive.
A
saai
B
indrukwekkend
C
vriendelijk
D
echt

Slide 7 - Quiz

Wat betekent het woord "source" in deze zin

What's the source of this information?
A
opdracht
B
informatie
C
bron
D
oefening

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het woord "retail" in deze zin

Good customer service skills are important in retail.
A
administratie
B
sport
C
handel, winkelwerk
D
horeca

Slide 9 - Quiz

Welk woord past bij deze omschrijving?
"a toy in the shape of a person or animal that you can move with strings or by putting your hand inside"
A
car
B
puppet
C
appliance
D
brick

Slide 10 - Quiz

Welk woord past bij deze omschrijving?

"a small piece of equipment that does a particular job, especially a new type"
A
remote control
B
tool
C
gadget
D
battery

Slide 11 - Quiz

Welk woord past bij deze omschrijving?

"a shape with four equal sides and four 90° angles"
A
circle
B
angle
C
triangle
D
square

Slide 12 - Quiz

Welk woord past bij deze omschrijving?

"someone who competes in a competition"
A
police officer
B
teacher
C
contestant
D
scientist

Slide 13 - Quiz

Welk woord past bij deze omschrijving?

"a large cupboard for keeping clothes in"
A
bungalow
B
wardrobe
C
bathroom
D
shed

Slide 14 - Quiz

Wat is de Engelse vertaling van deze zin?

Ik geloof dat we ooit insecten zullen eten in restaurants.
A
Could you tell me how this smartphone works?
B
I believe this app can record your results.
C
I believe that we will be eating insects at restaurants someday.
D
Could you eat insects at a restaurant someday?

Slide 15 - Quiz

Wat is de Engelse vertaling van deze zin?

Kun je me vertellen hoe deze smartphone werkt?
A
Could you tell me how this smartphone works?
B
I believe this smartphone can record your results.
C
I believe that we will be using smartphones at restaurants someday.
D
Could you tell me how this tablet works?

Slide 16 - Quiz

Wat is de Engelse vertaling van deze zin?

Auto's zullen voornamelijk rijden op zonne-energie.
A
Cars will mostly run on electricity.
B
Trains will mostly run on electricity.
C
Trains will mostly run on solar energy.
D
Cars will mostly run on solar energy.

Slide 17 - Quiz