Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Thema 4
Relaties en seksualiteit
bs 4: Menstruatie
Slide 1 - Diapositive
Vandaag
Thema 4 basisstof 6
Vragen beantwoorden
Huiswerk
Slide 2 - Diapositive
Zwangerschap
Slide 3 - Carte mentale
bevruchting
Herhaling bs3: Bevruchting
Slide 4 - Diapositive
Innesteling
Slide 5 - Diapositive
Eisprong en bevruchting
Geen bevruchting?
- menstruatie
Slide 6 - Diapositive
Doel 4.6
Je kunt enkele veranderingen beschrijven in het lichaam van een vrouw tijdens de zwangerschap.
Je kunt ook de delen van een baarmoeder met embryo noemen, met hun functies en kenmerken.
Slide 7 - Diapositive
Bevruchte eicel -> baarmoederslijmvlies blijft -> geen menstruatie
Slide 8 - Diapositive
Zwanger
5 - 7 dagen na ovulatie -> innesteling
Slide 9 - Diapositive
Zwangerschap
Slide 10 - Diapositive
Melkklieren
Tijdens de zwangerschap ontwikkelen melkklieren zich in de borsten.
Slide 11 - Diapositive
Doel 4.6
Je kunt enkele veranderingen beschrijven in het lichaam van een vrouw tijdens de zwangerschap.
Je kunt ook de delen van een baarmoeder met embryo noemen, met hun functies en kenmerken.
Slide 12 - Diapositive
Het kindje dat groeit = embryo
Eerste weken voeding via baarmoederslijmvlies. Daarna voeding en zuurstof via placenta
Slide 13 - Diapositive
Foetus
Na innesteling -> ontstaan alle organen Na 8 wk-> al een klein mensje Alleen nog maar groeien Heet nu foetus ipv embryo
Slide 14 - Diapositive
Zwangerschap
Slide 15 - Diapositive
Placenta
Het embryo is verbonden met de placenta via de navelstreng.
Hierdoor krijgt deze zuurstof en voedingsstoffen van de moeder.
= moederkoek
Slide 16 - Diapositive
Vruchtvliezen en vruchtwater
Om de foetus heen zitten de vruchtvliezen.
Binnen de vruchtvliezen zit het vruchtwater.
Vruchtwater beschermt de baby tegen stoten, uitdroging en temperatuurwisseling.
Slide 17 - Diapositive
Doel 4.6
Je kunt enkele veranderingen beschrijven in het lichaam van een vrouw tijdens de zwangerschap.
Je kunt ook de delen van een baarmoeder met embryo noemen, met hun functies en kenmerken.
Slide 18 - Diapositive
Een ander woord voor de EISPRONG
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Zwangerschap
D
Innesteling
Slide 19 - Quiz
Wanneer vindt de innesteling plaats?
A
Voor de bevruchting
B
Tijdens de bevruchting
C
Na de bevruchting
D
Na de bevalling
Slide 20 - Quiz
Tijdens de zwangerschap treden geen menstruaties op.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
Het embryo leeft in...
A
lucht
B
water
Slide 22 - Quiz
Huiswerk 21 -3-2022
Leren en maken Thema 4 basisstof 6
Slide 23 - Diapositive
Nabespreking
Hoe is het gegaan? Wat ging goed? Wat vond je moeilijk? Welke vragen heb je nog?
Slide 24 - Diapositive
Overige dia's
Slide 25 - Diapositive
Wanneer spreek je van een embryo?
A
Als het eitje is bevrucht
B
Als het eitje is ingenesteld
C
Als het bevruchte eitje is ingenesteld
Slide 26 - Quiz
Waar kan de embryo zich ontwikkelen?
A
Baarmoeder
B
Vagina
C
Eileider
D
Eierstokken
Slide 27 - Quiz
Drie beweringen over de betekenis van het vruchtwater voor het embryo.
1. Door vruchtwater wordt het embryo beschermd tegen schokken. 2. Uit het vruchtwater neemt het embryo de benodigde zuurstof op. 3. In het vruchtwater kan het embryo zich bewegen.
Welke beweringen is (zijn) juist?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
Alle
Slide 28 - Quiz
Wat wordt van het embryo naar de moeder vervoerd?
A
Afvalstoffen
B
Voeding
C
Navelstreng
D
Zuurstof
Slide 29 - Quiz
Via de navelstreng
A
Is de embryo verbonden met de baarmoeder
B
Krijgt de embryo voeding en zuurstof
C
Geeft de embryo afval stoffen af
D
Is de embryo verbonden met de placenta
Slide 30 - Quiz
Door de navelstreng stroomt
A
bloed van de moeder
B
Bloed van de baby
C
Bloed van moeder en baby
D
vocht met voedingsstoffen
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Vidéo
Een embryo is....
A
Een pasgeboren baby
B
Een klompje cellen in de baarmoeder
C
Een bolletje cellen voor innesteling
D
Een onbevruchtte eicel
Slide 33 - Quiz
wat is een embryo?
A
een ander woord voor 'moederkoek'
B
een ander woord voor 'placenta'
C
het ongeboren kindje
D
zorgt voor voedsel in de baarmoeder.
Slide 34 - Quiz
Zijn bij een embryo de vruchtvliezen gevormd door de moeder of door het embryo? En de navelstreng?
A
Allebei door de moeder
B
Vruchtvliezen door moeder, navelstreng door embryo