vermogen en energie klas 3

vermogen en energie
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

vermogen en energie

Slide 1 - Diapositive

Lezen
Lees de tekst van paragraaf 3

Slide 2 - Diapositive

vermogen

Slide 3 - Carte mentale

energie

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Vermogen
Het vermogen (P) is de hoeveel energie die er per seconde wordt verbruikt en wordt uitgedrukt in Watt (W)

Slide 6 - Diapositive

Formule
Je kan het vermogen berekenen met de formule P=UxI
P= het vermogen in Watt (W)
U= Spanning in Volt (V)
I= Stroomsterkte in Ampère (A)

Slide 7 - Diapositive

Energie
De energie die een voorwerp verbruikt kan je berekenen door het vermogen te vermenigvuldigen door de tijd

E = P x t
E = energie in J of kWh
P = vermogen in W of kW
t = tijd s of h

Slide 8 - Diapositive

In Joule

E = P x t
Energie (E) in Joule (J)
Vermogen (P) in Watt (W)
tijd (t) in secondes (t)

Deze methode gebruiken we veel bij natuurkunde
In kilo-watt-uur

E = P x t
Energie (E) in kilowattuur (kWh)
Vermogen (P) in kilowatt (kW)
tijd (t) in uren (h)
We rekenen onze elektrische energie af in kWh

Slide 9 - Diapositive

E= P x t omvormen

E= Pxt
P= E/t
t= E/P
P= U x I

P= UxI
U= P/I
I= P/U

Slide 10 - Diapositive

Bij het berekenen van Energieverbuik gebruiken we Vermogen in kW.

18 W =........ kW
A
18000 kW
B
1,8 kW
C
180 kW
D
0,018 kW

Slide 11 - Quiz

Energie in joule berekenen, dan gebruik ik:
Energie in kWh berekenen, dan gebruik ik:
tijd in uur
tijd in seconde
Vermogen in W
Vermogen in kW

Slide 12 - Question de remorquage

Een gloeilamp wordt aangesloten op het stopcontact (230 Volt),
de stroomsterkte door de stekker is 0,25 A.

Zet de berekening in de juiste volgorde.
vermogen = spanning x stroom
vermogen = 230 V x 0,25 A
vermogen = 57,5 Watt

Slide 13 - Question de remorquage

Om het energiegebruik van een apparaat te berekenen moet je het vermogen in kilowatt nemen. 
Om watt om te rekenen naar kilowatt moet je: 
13a
Delen door
Vermenigvuldigen met
1000
100
10
10.000

Slide 14 - Question de remorquage

Een chromebook werkt op 15V en 3,0 A. Wat is het vermogen?
Gegevens:
Formule:
Berekening
Gevraagd:
Check:
P = 15 x 3 
P = U x I
U = 15 V
P = 45 W
I = 3,0 A
P in Watt
I = 15 V
U = 3,0 A

Slide 15 - Question de remorquage

Met welke formule kun je het vermogen berekenen?
A
R = U : I
B
R = U x I
C
P = U x I
D
P = U : I

Slide 16 - Quiz

Kim en Jan kopen beiden een oven. De oven van Kim verbruikt 200 W, de oven van Jan 300 W. Kim en Jan zeggen beiden dan hun oven zuiniger is. Wie heeft er gelijk?
A
Kim heeft gelijk, 200 W is minder als 300 W.
B
Jan heeft gelijk, meer vermogen is beter verbruik van energie
C
Geen hebben gelijk, energie kan soms verloren gaan

Slide 17 - Quiz

Een magnetron is aangesloten op een spanning van 230V.
De stroomsterkte is 3,0 A. Bereken het vermogen van de magnetron.
Wat is de berekening in stap 4?
A
vermogen = 230 - 3
B
vermogen = 230 + 3
C
vermogen = 230 x 3
D
vermogen = 230 : 3

Slide 18 - Quiz

Een normale usb lader levert een
spanning van 5 V en een stroomsterkte
700 mA. Berekening 4: bereken het vermogen van deze usb lader ?
timer
2:00
A
3500 W
B
140 W
C
7,1 W
D
3,5 W

Slide 19 - Quiz

Rekenen met de formule: E = P x t
Zet in de juiste volgorde...
Op de wasmachine staat: 3000 W
Het wasprogramma duurt 7200 seconden.
Bereken de verbruikte energie 
Gegevens:
Formule:
Berekening
Gevraagd:
Check:
E = 3 x 2 = 6 kWh
E = P x t
t = 7200s = 2h
E = 6 kWh
P = 3000 W=3 kW
E = ? kWh

Slide 20 - Question de remorquage

Hoeveel energie gebruikt een chromebook van 45 Watt dat 600 seconden aan staat?
Gegevens:
Formule:
Berekening
Gevraagd:
Check:
E = 45 x 600
E = P x t
t = 600 s
E = 27000 J
P = 45 W
E in Joule
E = 45 W
E = P : t

Slide 21 - Question de remorquage

een lcd-televisie gebruikt jaarlijks 160 kWh aan energie. Het scherm staat 4 uur per dag aan. Wat is het vermogen van de lcd-televisie? Welke formule heb je nodig om deze vraag te beantwoorden?
A
E=Pxt
B
U=IxR
C
P=UxI
D
p=m:V

Slide 22 - Quiz

Gegeven: Vermogen = 3kW en de
Tijn = 0,5 h
Gevraagd: Met welke formule kan ik de elektrische energie uitrekenen en wat is het juiste antwoord?
A
E = Pxt E = 1,5kWh
B
E = P : t P = 6 kWh
C
P = I : U P = 0,02W
D
P = U - I P = 229,5W

Slide 23 - Quiz

Ik weet nu beter hoe ik met de formules P=UxI en E=Pxt kan rekenen.
A
ja
B
een stuk meer
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 24 - Quiz