Week 4 : Present + passé composé

Present + Passé composé
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Present + Passé composé

Slide 1 - Diapositive

Deux temps: Présent, Passé composé 
- Présent : Heden ( ik zing)
- Passé composé: Voltooid tegenwoordige tijd ( ik heb gezongen)

- Présent: Je chante
- Passé composé: J'ai chanté

Slide 2 - Diapositive

Présent
  • Drie soorten regelmatige werkwoorden 
- ER (manger)
- IR (rougir)
- RE (verkopen)

  • Voor nu: WW op -ER belangrijk!

Slide 3 - Diapositive

Je zegt niet:
Je chanter (ik zingen)
Tu chanter (jij zingen)
Il/elle/on chanter (hij/zij/wij zingen)
nous chanter
vous chanter
ils/elles chanter

Slide 4 - Diapositive

Hoe vorm je een regelmatig ww op -er in de présent
A
- er + uitgangen
B
heel ww + uitgangen

Slide 5 - Quiz

Regelmatig ww op -er
Bijvoorbeeld: chanter (zingen)
- er + uitgangen:
Je chante
Tu chantes
Il/elle/on chante
Nous chantons
Vous chantez
Ils/elles chantent

Slide 6 - Diapositive

Sleep de pers vnw naar de juiste uitgangen
e
es
ons
ent
e
ez
je 
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Slide 7 - Question de remorquage

Hoe maak je een Passé composé?
A
avoir + ww op é
B
aller + ww op é
C
faire + ww op é
D
avoir

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Le passé composé : 2 éléments
  • Stap 1:  welke hulpwerkwoord? être of avoir ?
  • Stap 2: vervoeg het hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd (présent)
  • Stap 3: Wat is de vorm van het voltooid deelwoord? é? i? u? uitzondering (faire)?

Slide 10 - Diapositive

passé composé
Het voltooid deelwoord

Er zijn vier groepen die je moet kennen.
1.  voltooid deelwoord bij ww op -er --> eindigen op é
2. voltooid deelwoord bij ww op -ir --> eindigen op i
3. voltooid deelwoord bij ww op -re --> eindigen op u
4. voltooid deelwoord bij onregelmatige ww: avoir, être, Faire, ..

Slide 11 - Diapositive

De être-regel 
1. Hulpwerkwoord être
2. Wat is het onderwerp in de zin?
Mannelijk enkelvoud = voltooid deelwoord + niks
Vrouwelijk enkelvoud = voltooid deelwoord + e
Mannelijk meervoud = voltooid deelwoord + s
Vrouwelijk meervoud = voltooid deelwoord + es

Slide 12 - Diapositive

Passé-composé : -er

Stap 1: Hulpwerkwoord avoir

Stap 2: voltooid deelwoord
-er van ww af
erbij


Slide 13 - Diapositive

Welke zin staat in een voltooide zin?
A
ik heb gespeeld
B
ik speelde
C
ik zal spelen
D
ik speelde

Slide 14 - Quiz

Vul het rijtje van avoir in!
+ vertaling!

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Tu (écouter)
A
as écouté
B
a écouté
C
ont écouté
D
e écouté

Slide 17 - Quiz

ils (regarder)
A
a regardé
B
ont regardé
C
e regardé
D
ent regardé

Slide 18 - Quiz

Wij hebben gewoond
A
vous avez habité
B
nous sommes habité
C
nous avons habité
D
nous habitons

Slide 19 - Quiz

etre = Ik ben geweest - J'ai été

Slide 20 - Diapositive

zij heeft gemaakt
A
elle a fait
B
elle est fait
C
elle a fairé
D
elle a fais

Slide 21 - Quiz

wij zijn geweest
A
Nous sommes été
B
Nous avons été
C
Vous êtes été
D
Vous avez été

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Carte mentale