H3: wg of ng?

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • Oefene-mail bespreken
  • Terugblik Zinsdelen H2
  • Uitleg Zinsdelen H3
  • Oefenen!

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk
Vrijdag 19 november:
H3 Gram. Zinsdelen: Opdracht 1 t/m 4
Leesboek uit!

Vrijdag 26 november:
SO: Gram. Zinsdelen H2+3




Slide 3 - Diapositive

Opdracht
  • Je schrijft een e-mail voor een docent.
  • Je vertelt dat je verkouden bent en door de coronamaatregelen niet op school kunt komen.
  • Je zegt dat je bij de online les aanwezig bent. Ook zeg je dat je niet weet hoe je de biologietoets van vandaag moet maken. Je vraagt hoe je dat nu moet doen.
  • In de afsluiting vraag je of de docent zo snel mogelijk kan reageren.

Denk aan de opbouw van een zakelijke e-mail en let op je spelling en het formuleren van zinnen!

Slide 4 - Diapositive

Checklist
Pak je e-mail erbij. Check jouw e-mail op het volgende:
  • Begint de brief met een aanhef? (Beste mevrouw Bisschop,)
  • Een witregel
  • Inleiding: maak duidelijk wie je bent (geen 'ik'!) + kort waar de mail over gaat.
  • Witregel
  • Middenstuk: geef meer informatie + stel je vraag/ opmerking (beleefd!)
  • Witregel
  • Slot: Formuleer wat je van de ander verwacht en rond de e-mail af.
  • Witregel
  • Schrijf een groet + je naam/achternaam.

Slide 5 - Diapositive

Checklist
Is jouw e-mail formeel? Gebruik je nette woorden?
Check de spelling nog eens.

> Wie heeft de e-mail nog eens doorgelezen voor het inleveren?

Slide 6 - Diapositive

Je hebt geoefend met een zakelijke e-mail. Morgen ga je een échte e-mail schrijven. Wat gaat er al goed? (+) Waar moet je nog op letten? (-)

Slide 7 - Question ouverte

 H1 Schrijven
Zakelijke mail
Bestemd voor iemand van een bedrijf, instelling of de overheid. 
Formeel!

- Begin met de aanhef (Beste mevrouw Bisschop,) en sla dan een regel over
- Maak duidelijk wie je bent (Begin de eerste zin nooit met 'ik'!)
- Schrijf kort waar de mail over gaat
- Stel je vraag (beleefd!)
- Formuleer wat je van de ander verwacht en sla een regel over
- Schrijf een groet en je naam

Controleer je mail/bericht voor je deze verstuurt!
Voeg evt. nog meer gegevens toe (tel.nr) en een bijlage.


Slide 8 - Diapositive

Doel van deze les:
Ik kan een onderscheid maken tussen een werkwoordelijk en een naamwoordelijk gezegde.

Slide 9 - Diapositive

Terugblik Zinsdelen H2
Denk in stilte na over de volgende twee vragen:
  • Wat is het werkwoordelijk gezegde?
  • Wat is het naamwoordelijk gezegde?


timer
2:00

Slide 10 - Diapositive

Terugblik Zinsdelen H2
  • Wat is het werkwoordelijk gezegde?
  • Wat is het naamwoordelijk gezegde?

Wissel je antwoorden uit met degene naast je.



timer
1:00

Slide 11 - Diapositive

Terugblik Zinsdelen H2
  • Wat is het werkwoordelijk gezegde?
  • Wat is het naamwoordelijk gezegde?

Klassikaal bespreken!


timer
3:00

Slide 12 - Diapositive

Jongens kunnen harder lopen dan meisjes.
A
Het onderwerp doet iets in deze zin.
B
Het onderwerp is iets in deze zin.

Slide 13 - Quiz

Jongens kunnen harder lopen dan meisjes.
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde.

Slide 14 - Quiz

Jongens zijn altijd al sneller dan meisjes geweest.
A
Het onderwerp doet iets in deze zin.
B
Het onderwerp is iets in deze zin.

Slide 15 - Quiz

Jongens zijn altijd al sneller dan meisjes geweest.
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde.

Slide 16 - Quiz

WG of NG?
Grammatica Zinsdelen H3 gaat over het verschil tussen WG en NG. 

Slide 17 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde
Een werkwoordelijk gezegde (wg) zegt wat iemand (of iets) dóét:
 

Jurre / gaat / vanmiddag / een nieuwe koptelefoon / kopen.
wg = gaat kopen

Het werkwoord ‘kopen’ zegt wat Jurre doet.

Slide 18 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde
Een naamwoordelijk gezegde (ng) zegt wat iemand is (of wordt, blijft, lijkt). 

Het werkwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde (ww.deel) bevat altijd een vorm van een koppelwerkwoord:
(zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen).

Slide 19 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk deel (nw.deel) bevat een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord. Het geeft een kenmerk of eigenschap van iemand (of van iets).
- Rode auto
 
Let op: het naamwoordelijk gezegde is een zinsdeel, maar het ww.deel en het nw.deel kunnen los van elkaar in de zin staan.

Slide 20 - Diapositive

Bijvoorbeeld
Zoë / wordt / over enkele jaren / een succesvolle balletdanseres.
ng = wordt [een succesvolle balletdanseres]

Het naamwoordelijk deel ‘een succesvolle balletdanseres’ zegt wat Zoë wordt.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Zij blijkt onze aanvoerder te worden.
A
blijkt = het werkwoordelijk deel
B
blijkt worden = het werkwoordelijk deel
C
blijkt te worden = het werkwoordelijk deel

Slide 23 - Quiz

Zij blijkt onze aanvoerder te worden.
A
onze aanvoerder = naamwoordelijk deel
B
onze aanvoerder = lijdend voorwerp

Slide 24 - Quiz

Wat is het naamwoordelijk gezegde in:

Zij blijkt onze aanvoerder te worden.

Slide 25 - Question ouverte

KORTOM:
In een zin zit dus:
  • een werkwoordelijk gezegde (alle ww in de zin), waarbij het onderwerp iets doet.
óf
  • een naamwoordelijk gezegde, waarbij het onderwerp iets is (of wordt, blijft, etc.)
                 kww + antwoord op de vraag: Wat+PV+OW+overige ww
                 Het naamwoordelijk deel noteer je [tussen vierkante haken]

Slide 26 - Diapositive

Aan de slag!
Maak H3 Gram. Zinsdelen: opdr. 1 t/m 4.
Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.
Werk uit het boek!

Klaar? 
Maak de extra opdracht (5) of lees uit je leesboek.
timer
20:00

Slide 27 - Diapositive

Check?

Slide 28 - Diapositive

Noteer: NG, werkwoordelijk deel en naamwoordelijk deel.
Zal zij ooit verstandig worden?

Slide 29 - Question ouverte

Noteer: NG, werkwoordelijk deel en naamwoordelijk deel.
Zij wordt hoofd van de kraamafdeling.

Slide 30 - Question ouverte

WG of NG
Door de wegblokkades werden de overvallers snel opgepakt.
A
WG
B
NG

Slide 31 - Quiz

WG of NG
De Soemerische beschaving schijnt een van de oudste ter wereld te zijn
A
WG
B
NG

Slide 32 - Quiz

Huiswerk
Vrijdag 19 november:
H3 Gram. Zinsdelen: Opdracht 1 t/m 4
Leesboek uit!

Vrijdag 26 november:
SO: Gram. Zinsdelen H2+3




Slide 33 - Diapositive