Laatste les voorbereiding mondeling

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Even herhalen....
Karel ende Elegast

Slide 3 - Diapositive

Wat voor roman is Karel ende Elegast?
A
Karelroman
B
Ridderroman
C
Karelepiek
D
Voorhoofse ridderroman ofwel Karelroman.

Slide 4 - Quiz

Een duidelijk thema van 'Karel ende Elegast' is...
A
geweld
B
trouw
C
liefde
D
corruptie

Slide 5 - Quiz

Hoe lang duurt het verhaal van Karel ende Elegast?

A
van ’s ochtends tot de volgende avond
B
van ’s avonds / ’s nachts tot de volgende avond
C
van ’s middags tot de volgende middag
D
van ’s avonds / ’s nachts tot de volgende middag

Slide 6 - Quiz


Karel uit
'Karel ende Elegast'
is een ....
A
bijfiguur
B
type
C
vlak karakter
D
rond karakter

Slide 7 - Quiz

Herhaling
Literaire begrippen..

Slide 8 - Diapositive

Wat betekent het literaire begrip 'motto'?
A
Een korte zin aan het begin van het boek
B
Een korte zin aan het eind van het boek
C
De reden waarom het boek geschreven is
D
Een plaatje met het embleem van de schrijver

Slide 9 - Quiz

Wat is waar?
A
Het thema versterkt de motieven
B
De motieven versterken het thema

Slide 10 - Quiz

Welk perspectief herken je hier? Zij was nu eenmaal iemand die steeds…”.
A
autoriaal
B
personaal
C
kan je hier niet aan herkennen

Slide 11 - Quiz

Welk perspectief ken je hier? “Hij wist toen nog niet…”,
A
personaal
B
ik-perspectief
C
auctoriaal
D
kan je hier niet zien

Slide 12 - Quiz

Wat is een anachronie?
A
afwijking van de chronologie van de gebeurtenissen
B
de tijd waarin een verhaal zich afspeelt
C
de tijd die wordt beschreven in het boek
D
het achteraf vertellen van een verhaal

Slide 13 - Quiz

vertelde tijd
verteltijd
anachronie
ruimte
plaats
showing
telling
De situatie wordt uitgelegd door de schrijver.
De situatie wordt objectief beschreven.
de periode waarin de handeling van het verhaal zich afspeelt. 
de tijd die in werkelijkheid verstrijkt terwijl het verhaal verteld wordt.
iets wat niet helemaal in zijn tijd past.
zorgt voor sfeer en spanning.
bijvoorbeeld over ‘een stadje aan de Maas’ of ‘een dorp in Brabant’ 

Slide 14 - Question de remorquage

De beoordeling.....
Waar let ik op als docent en welke  vragen kun je verwachten?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Deze leerlingen wil ik  nog spreken...
Maxime, Miana, Daan, Chase, Jits, Mike, Boele, Justin, Kian en Thijs

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag....
In de classroom staat een opdracht om je voor te bereiden op het mondeling. Gebruik je tijd goed en stel vragen. Nu kan ik je nog helpen :-).

Slide 18 - Diapositive

Ik weet nu hoe ik mijn mondeling moet voorbereiden
A
ja
B
nee
C
niet helemaal
D
ik heb nog vragen

Slide 19 - Quiz