§ 5.3 Actief op de arbeidsmarkt

Lesprogramma
Uitleg §5.3 (30 min.)
Huiswerk: Opdracht 25 t/m 36
Rekenopgaven:10 t/m 12


1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesprogramma
Uitleg §5.3 (30 min.)
Huiswerk: Opdracht 25 t/m 36
Rekenopgaven:10 t/m 12


Slide 1 - Diapositive

§5.2 Waar kun je werken?

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen §5.2:
  1. Welke ondernemingsvormen zijn er?
  2. Hoe is een bedrijf georganiseerd?
  3. In welke sectoren kun je werken?

Slide 3 - Diapositive

Leerdoel 1:
Welke ondernemingsvormen zijn er?

Slide 4 - Diapositive

Een zelfstandige is iemand….
A
Die met zijn vaste baan geld verdient
B
Die met zijn eigen bedrijf geld verdient

Slide 5 - Quiz

Om een bedrijf te beginnen moet je je
A
Je registeren bij het UWV
B
Moet je je inschrijven KvK
C
Moet je een ondernemingsvorm kiezen
D
Moet je een ondernemingsvorm kiezen en je inschrijven bij de KvK

Slide 6 - Quiz

Als je een onderneming begint, welke vorm is dan het meest voor de hand liggend om te beginnen
A
NV
B
BV
C
VOF
D
Eenmanszaak

Slide 7 - Quiz

Bij welke ondernemingsvormen is er sprake van aandelen?
A
BV en eenmanszaak
B
NV en VOF
C
VOF, BV en NV
D
BV en NV

Slide 8 - Quiz

Bij welke ondernemingsvorm kun je dividend krijgen?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 9 - Quiz

Eenmanszaak en VOF

Voordelen:
  • Kosten
  • Snelheid
  • Leiding
  • Voortbestaan

Nadelen:
  • Voortbestaan
  • Leiding
BV en NV

Oprichting
Aandelen
Inkomsten
Directeur (eigenaar?)
Dividend


Slide 10 - Diapositive

Leerdoel 2
Hoe is een bedrijf georganiseerd?

Slide 11 - Diapositive

Organigram

Slide 12 - Diapositive

Leerdoel 3
In welke sectoren kun je werken?

Slide 13 - Diapositive

4 sectoren

Slide 14 - Diapositive

Tot zover…

Slide 15 - Diapositive

§ 5.3 Actief op de arbeidsmarkt
Leerdoelen:
  1. Hoe de arbeidsmarkt eruit ziet
  2. Wanneer hoor je bij de beroepsbevolking 
  3. Welk werk telt mee voor de economische cijfers.

Slide 16 - Diapositive

Leerdoel 1:
Hoe de arbeidsmarkt eruit ziet

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Werkloosheid
Werkloosheid is er altijd
Aanbod > vraag = werkloosheid wordt groter
Aanbod < vraag = werkloosheid wordt kleiner

Slide 21 - Diapositive

Leerdoel 2:
Wanneer hoor je bij de beroepsbevolking?

Slide 22 - Diapositive

Voorwaarden
15 jaar tot de pensioenleeftijd
Die werkt of werkloos is.

Slide 23 - Diapositive

Leerdoel 3:
Welk werk telt mee voor de economische cijfers.

Slide 24 - Diapositive

Arbeidsparticapatie
Hoeveel mensen van de bevolking behoren tot de beroepsbevolking in procenten

Stel er zijn 20 mensen en stellen de gehele bevolking voor. Daarvan behoren er 16 tot de beroepsbevolking, hoeveel procent is dat?
16 van de 20 =
16 ÷ 20 = 0,8
0,8 x 100 = 80 % (= participatiegraad)

Slide 25 - Diapositive

Bereken de participatiegraad voor mannen en vrouwen op 1 decimaal dus 1 cijfer achter de komma.

Slide 26 - Question ouverte

Formeel of informeel
Formeel is werk waarover belasting en premies worden betaald. “Wit geld”

Informeel is werk is werk dat niet door het CBS wordt geregistreerd. Denk aan vrijwilligerswerk, huishoudelijke werk. “Grijs werk”

Zwart werk = werk waarover je geen belasting en premies betaald en is strafbaar.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk
Huiswerk: Opdracht 25 t/m 36
Rekenopgaven:10 t/m 12

Slide 29 - Diapositive

Terugblik op de les?

Slide 30 - Diapositive

Wat hebben we besproken deze les?

Slide 31 - Question ouverte