Blok 8 les 2: Denken en leren

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 2

Blok 8 PDO

                                   

* Leer- en werkboek:      Basisboek Opvoeding en Ontwikkeling

*Hoofdstuk:                       4

* Telefoon om deel te nemen aan de quizvragen tijdens de les

* Eventueel pen en papier voor aantekeningen

Nodig bij deze les:

Wat wordt er in dit hoofdstuk behandeld?

4.1 Hersenen zijn regelkamers                   (les 1)

4.2 Kleine kinderen leren zo                   (les 2)

4.3 Oudere kinderen leren anders            (les 3)

Wat gaan we vandaag behandelen?

- Terugblik op de vorige les: 4 vragen

- Doelen van deze les

- 4.2 Kleine kinderen leren zo.

- Huiswerk

                        Terugblik op de vorige les

Tip: maak gebruik van je boek als je het antwoord op de vraag nog even wil checken.

Welke begrippen horen NIET bij de rechterhersenhelft?

1. Ritme en kleur
2. Ruimtelijk inzicht en 3D
3. Woorden en volgorde
4. Zintuigen en dagdromen

Welke stellingen zijn juist?
1. Een 7-jarige reageert het best op positieve feedback.
2. Een 13 -jarige reageert niet zo goed op negatieve feedback.

1. 1 en 2
2. 1 is juist en 2 is onjuist
3. 1 is onjuist en 2 is juist
4. 1 en 2 zijn onjuist

Wat is patroonherkenning?

1. Herkennen van een structuur.
2. De opbouw van de hersenen.
3. Verbinding tussen de hersenhelften.
4. Als iets eenmaal goed werkt dan blijven de hersenen dat zo doen.

Een ezelsbruggetje is een voorbeeld van ....

1. creativiteit
2. een overgang
3. informatie onthouden door te verbinden
4. een domme oplossing

                      Doelen van deze les:

- Je kunt per leeftijdsfase aangeven hoe kinderen leren en welke aspecten belangrijk zijn 

-Je kent de volgorde van de ontwikkelingsfasen

                 Paragraaf 4.2 Kleine kinderen leren zo

4.3 Kleine kinderen leren zo

Opfrisvraag:
Wat oefen je wanneer je een activiteit geeft in de zone van de naaste ontwikkeling?

1. Een activiteit die de leerlingen al kunnen.
2. Een activiteit die ze bijna zelfstandig kunnen, maar nog iets hulp nodig hebben in de vorm van instructie.
3. Een activiteit die te moeilijk voor ze is om zelfstandig te kunnen doen en frustratie opwekt.

                De zone van naaste ontwikkeling
Kies iets wat past bij de interesse van het kind én wat hem uitdaagt om een stapje verder te zetten in zijn ontwikkeling. 

Vraag: wie is de grondlegger van deze visie?

Belangrijk! Komt in alle drie de leerjaren op deze opleiding terug.

4.2 Kleine kinderen leren zo

We gaan in de komende sheets kijken naar de volgende fasen:

0 tot 2 jaar: sensomotorische fase.
sabbelen en imiteren 

2 tot 6 jaar: preoperationele fase

 * 2 tot 4 jaar: tussen fantasie en werkelijkheid

* 4 tot 6 jaar: de wereld willen begrijpen

4.2 Kleine kinderen leren zo

objectpermanentie (iets blijft bestaan ook als is het uit beeld)​

bekijk de video in de volgende slide

conservatie (hoeveelheid blijft gelijk ondanks de vorm)

bekijk de video in de volgende slide

Paragraaf 4.2
Bij welke leeftijd past het magisch denken (bv. in kabouters) het beste?

1. 0 tot 2 jaar
2. 2 tot 4 jaar
3. 4 tot 6 jaar
4. 6 tot 8 jaar

Paragraaf 4.2
De knuffel van Joshua is gevallen.
Joshua troost zijn knuffel. Welk begrip over zijn manier van denken valt hieronder?

1. Conservatie
2. Magisch denken
3. Animistisch denken
4. Objectpermanentie

Open vraag:
wat vond je van deze les? Wat vond je fijn en wat zou je graag anders zien?

Huiswerk voor komende week/periode:

-maak de opdrachten van 4.2 in je werkboek. 

                                                                   ~Succes~

Kijktip ook voor het leren voor de toets op de volgende slid..

* over de cognitieve ontwikkelingsfasen.

www.bing.com