H5: Prefixes & suffixes quiz

Welcome, everybody!
Please get ready for English.

Pak je boek & ga alvast in de LessonUp.
timer
5:00
Mr Brugman
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welcome, everybody!
Please get ready for English.

Pak je boek & ga alvast in de LessonUp.
timer
5:00
Mr Brugman

Slide 1 - Diapositive

Today
- Vocabulary;

- Homework;

- Repeat the grammar;

- Exercises.

Slide 2 - Diapositive

Practice with vocabulary
Ga naar p. 96/97;
Leer de Theme Words + A & C:
NL --> ENG én ENG --> NL

Oefen het schrijven van de woordjes óf
gebruik deze link (Quizlet Chapter 5
om te oefenen.
timer
6:00

Slide 3 - Diapositive

Homework!
p. 76, exercise 29ab, 30;


TL: p. 76, ex. 31ab

Slide 4 - Diapositive

Herhaling: Prefixes & suffixes
Take out your iPad and join the LessonUp.

Slide 5 - Diapositive

Prefixes
Suffixes
Komt ná het woord
Komt vóór het woord

Slide 6 - Question de remorquage

Prefixes
Suffixes
non, im, dis, mis, re
er, ing, ment, ness
reuse, misbehave
kindness, rapper

Slide 7 - Question de remorquage

These prefixes all mean 'not' (niet) or
 'the opposite' (tegenovergestelde)
non-             sense -> nonsense
un-               used -> unused
im-               possible -> impossible
il-                  legal -> illegal
in-                compatible -> incompatible
ir-                 responsible -> irresponsible
dis-             appear -> disappear

Slide 8 - Diapositive

Re- means 'again' (opnieuw) or 'back' (terug)
act -> react
play -> replay
turn -> return
visit -> revisit

Slide 9 - Diapositive

mis- means 'wrong' (verkeerd) or 'not' (niet)
place -> misplace
understand -> misunderstand
use -> misuse
behave -> misbehave

Slide 10 - Diapositive

3. Wat komt er voor "sense"
A
Non
B
Un
C
Ir
D
Dis

Slide 11 - Quiz

4. Wat komt er voor "possible"
A
Non
B
Dis
C
Im
D
Ir

Slide 12 - Quiz

5. Wat komt er voor "appear"
A
Un
B
Dis
C
Non
D
Ir

Slide 13 - Quiz

6. Wat komt er voor "play"
A
Mis
B
Re
C
Un
D
Ir

Slide 14 - Quiz

7. Complete the sentence with the correct prefix.

I don't trust that boy anymore. He was ...honest about his age.
A
re
B
dis
C
mis
D
im

Slide 15 - Quiz

How did it go?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage

Suffixes / Achtervoegsels
Met -er: degene die de actie doet: Teach(er)
Werkwoord naar zelfstandig naamwoord: Pay(ment) / Paint(ing)
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord naar zelfstandig naamwoord: Kind(ness)

Slide 17 - Diapositive

1. Wat komt er achter "teach"
A
ment
B
ness
C
er
D
ing

Slide 18 - Quiz

2. Wat komt er achter "sad"
A
er
B
ing
C
ment
D
ness

Slide 19 - Quiz

3. Wat komt er achter "punish"
A
ment
B
ness
C
er
D
ing

Slide 20 - Quiz

4. Wat komt er achter "end"
A
ment
B
ness
C
ing
D
er

Slide 21 - Quiz

5. a semi detached house
semi =
A
double
B
half
C
single
D
seven fold

Slide 22 - Quiz

6. post apocalyptic
post =
A
after
B
before
C
during
D
writing

Slide 23 - Quiz

7. disbelief
dis =
A
unpolite
B
rude
C
tasty
D
not

Slide 24 - Quiz

9. Choose the suffix that changes the verb 'buy' into a person that does the action.
A
-ing
B
-ment
C
-er

Slide 25 - Quiz

10. Choose the suffix that changes the verb 'develop' into a person that does the action.
A
-ment
B
-ness
C
-er

Slide 26 - Quiz

Gebruik een prefix/suffix bij het volgende woord: paint

Slide 27 - Question ouverte

Nu doen:

Ga naar pagina 80, lees opdracht 36ab
(HV: opdracht op bord);

Luister goed en beantwoord de vragen.


Slide 28 - Diapositive

Pak je iPad en ga naar Gimkit.com/join
Óf leer de woordjes uit het boek.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive