Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
route C les 3
Van liter tot milliliter
Slide 1 - Diapositive
De volgende materialen heb je nodig voor deze les: - maatbekers (100 ml (15x) - plastic bekertjes - 1 soeplepel - verschillende verpakkingen
Let op! Geef deze les in 1 van onze keukens!!!
- opdrachtenboekje
- kopieerblad 1: inhoud les 3 route B
doel van de les
Na deze les kan ik rekenen van:
- liters naar dl en van dl naar liters
- van liters naar ml en van ml naar liters
- van liters naar cl en van cl naar liters
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
herhaling vorige les
Dl en Ml???
Slide 3 - Diapositive
nodig: bekertjes, maatbekers, emmer water
Laat de leerlingen 2 bekertjes zien. 1 gevuld met een ml en 1 gevuld met een dl.
Laat de leerlingen aanwijzen waar de ml en waar de dl inzit.
Stel daarna de vraag: Kan er ook een liter in het bekertje?
vooraf
Er passen 10 kleine glaasjes van 1 dl in een liter.
1 liter = 10 deciliter
1 liter = 10dl
Slide 4 - Diapositive
Voor extra ondersteuning kun je een poster maken of op het bord schrijven.
Je kunt ook de poster bij de les gebruiken.
1 liter = 10 dl
vervolg
Er passen 1000 druppels water in een liter.
1 milliliter past 1000 keer in een liter.
1 liter = 1000 ml
Slide 5 - Diapositive
Als extra ondersteuning kun je een poster of op het bord schrijven
1 liter = 1000 ml
vervolg; de cl
Er passen 100 lepels water van 1 centimeter in 1 liter
1 cl past 100 keer in een liter
1 liter = 100 centiliter
Slide 6 - Diapositive
De cl is nieuw.
Wijs de leerlingen op de uitspraak.
vraag: Hoe spreek je cl uit. Waar is dit de afkorting van?
Om het inzichtelijk te maken kun je een lepel laten zien. Vertel dat er een cl vloeistof op kan.
Van liter naar ml
Slide 7 - Diapositive
Bekijk met de leerlingen de afbeelding.
Stel vragen als:
Welke maat is het kleinst?
Welke maat is het grootst?
Hoeveel kopjes koffie passen er in een pak melk?
Hoeveel cl past er in een liter? Dit is een moeilijke vraag. Kun je eventueel inzichtelijk maken met de maatbeker.
Hoeveel druppeltjes ml passen er in een liter?
vervolg
Jullie weten nu hoeveel dl, cl en ml in een liter zit.
Maar hoeveel zit er dan in 2 of 5 liter?
Maak de volgende 5 quizvragen!!!
Slide 8 - Diapositive
Laat eventueel nog met de maatbeker zien.
Je kunt ze ook wijzen op de poster, of aan iedere leerling een kopie van de poster laten zien.
Hoeveel ml zit er in 2 liter?
A
1000 ml
B
2000 ml
C
500 ml
D
100 ml
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoeveel dl zit er in 2 liter?
A
20 dl
B
200 dl
C
2000 dl
D
2 dl
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoeveel cl zit er in een 1 liter?
A
10 cl
B
1000 cl
C
100 cl
D
10.000 cl
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
oefenen
spel:
Welke inhouden horen bij de juiste plaatjes?
Slide 12 - Diapositive
oefening 1:
Laat de leerlingen in een kring zitten.
Leg de 5 kaarten met de afbeeldingen in het midden van kring duidelijk zichtbaar voor iedereen.
Geef iedere leerling een kaartje met inhoud. Deel de kaartjes op.
Laat de leerlingen 1 voor 1 het juiste kaartje bij de afbeeldingen leggen.
oefening 2:
geef iedere leerling 1 kaartje. Laat de leerlingen vrij door het lokaal lopen en hun maatje zoeken. Hebben ze hun maatje gevonden ,dan mogen ze een nieuw kaartje komen halen. Laat de kaartjes die terugkomen weer meedoen.
aan het werk
We maken samen het werkblad "liters"
timer
1:00
Slide 13 - Diapositive
Opdracht heeft mogelijk nodig om te visualiseren.
Je kunt 6 flesjes laten zien en aanwijzen wat er gebeurd.
Laat de leerlingen de opdrachten in het opdrachtenboekje maken die bij deze les horen.
Wat heb ik geleerd?
Dit waren de lessen over inhoud.
Wat weet je nu:
over de liter?
over de milliliter?
over de deciliter of de centiliter?
Slide 14 - Diapositive
Als de leerlingen het lastig vinden, help ze dan op weg door de volgende vragen:
- Hoeveel kopjes kun je ermee vullen?
- In welke verpakking zit het?
- Hoeveel ml / dl / cl gaan er in een liter?
Je kunt ook verpakkingen neerleggen en ze aan de hand daarvan laten uitleggen.