Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Wat gaan we deze les doen?
Wat weet je al?
Uitleg Spelling H1
Zelf aan de slag!
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn leestekens? Kun je een voorbeeld geven?
Slide 2 - Question ouverte
H1 Spelling - Leestekens
Je eindigt een zin met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.
Een punt komt na een gewone zin: Irina appt vaak met haar vriendinnen.
Een vraagteken zet je na een vraag: Wie heb je vanmiddag bezocht?
Met een uitroepteken geef je een zin extra nadruk: Dat is super, man!
Slide 3 - Diapositive
H1 Spelling - Leestekens
- Een komma gebruik je:
tussen twee persoonsvormen: Als Joep slaagt, gaat de vlag uit;
voor verbindingswoorden als doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.
Zet (in het algemeen) géén komma voor en en of.
Slide 4 - Diapositive
H1 Spelling - Leestekens
- Een komma gebruik je:
tussen twee persoonsvormen: Als Joep slaagt, gaat de vlag uit;
voor verbindingswoorden als doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.
Zet (in het algemeen) géén komma voor en en of.
- Een puntkomma gebruik je als zinnen sterk met elkaar samenhangen. Je mag dan ook een punt gebruiken.
Slide 5 - Diapositive
LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA
Slide 6 - Question de remorquage
Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken
Slide 7 - Question de remorquage
Niet waar
Waar
Een zin eindigt altijd met een punt.
Tussen twee persoonsvormen zet je een komma..
Als je iemand aanspreekt, zet je een uitroepteken achter zijn of haar naam.
Een uitroepteken gebruik je bij een vraag.
Aanhalingstekens gebruik je als je een stukje tekst letterlijk overneemt.
Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
Leestekens maken het lezen makkelijker.
Slide 8 - Question de remorquage
blogger 'maakt punt' en verwijdert alle woorden uit beroemde romans
letten lezers van romans (a) kranten en blogs te veel op woorden (b) blogger adam j (c) calhoun vindt van wel (d) op zijn blog zet hij uiteen waarom die fixatie met woorden onterecht is (e) het zorgt er volgens cahoun namelijk voor dat we over het hoofd zien wat onze woorden en zinnen in goede banen leidt (f) interpunctie (g) hij illustreerde dit aan de hand van negen van zijn favoriete boeken (h) alle uit het engelse taalgebied (i) doordat hij alle woorden schrapte (j) bleef slecht de interpunctie van de verhalen over (k) die interpunctie zette hij in een diagram (l) uit een screenshot uit zijn artikel blijkt welke schrijvers een voorkeur hebben voor de puntkomma (m) welke voor de apostrof en welke voor de leestekens (n)
Plaats de letters uit de tekst bij het juiste leesteken.
punt
komma
dubbele punt
vraagteken
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
m
n
Slide 9 - Question de remorquage
Welke zin is goed?
A
Als Skye naar huis loopt, praat zij de hele tijd
B
Als Skye naar huis loopt praat zij de hele tijd
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Bij welke zin zijn de komma's juist geplaatst?
A
Onze kantine heeft het volgende aanbod: cola chips sinas en wafels.
B
Onze kantine heeft het volgende aanbod: cola, chips, sinas en, wafels.
C
Onze kantine heeft het volgende aanbod: cola, chips, sinas en wafels.