hv1n 13/12

Welkom hv1n!
Telefoon in de telefoontas? Ga lekker zitten.






1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom hv1n!
Telefoon in de telefoontas? Ga lekker zitten.






Slide 1 - Diapositive

Vijf minuten om de presentatie voor te bereiden en naar mij te mailen. 
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Jullie presenteren vandaag..
1 = persoonsvorm
2 = onderwerp 
3 = werkwoordelijk gezegde
4 = lijdend voorwerp
5 = meewerkend  voorwerp 
6 = bijwoordelijke bepaling






Slide 3 - Diapositive

Als het goed is ken je nu...
  • zinsdelen
  • persoonsvorm
  • onderwerp 
  • werkwoordelijk gezegde
  • lijdend voorwerp
  • meewerkend voorwerp
  • bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
Je weet nu alles over grammatica zinsdelen:
  • de persoonsvorm
    geeft het getal aan en de tijd. -> Tijdproef, getalproef, zin vragend maken. 
  • het onderwerp
    wie/ wat iets doet in de zin. Kan één woord zijn of meerdere woorden. 
  • het werkwoordelijk gezegde 
    = ALLE werkwoorden in een zin en zegt wat het ONDERWERP doet.

Slide 5 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
  • het lijdend voorwerp
    = Wat/Wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
    Begint NOOIT met een voorzetsel.
  • het meewerkend voorwerp
    = Aan/ Voor wie/ wat + gezegde + ow + lv 
    Niet elke zin heeft een meewerkend voorwerp
  • de bijwoordelijke bepaling
    reden, plaats, tijd of oorzaak. = prullenbak. 

Slide 6 - Diapositive

Zijn er nog vragen?
  • Kun je elk zinsdeel herkennen en benoemen? 
  • Weet je van elk zinsdeel hoe je het kunt vinden in een zin?  

Slide 7 - Diapositive

Ik heb appels geplukt voor Sara op zondag
pv =
wg = 
ow =
lv = 
mw =
bwb = 

Slide 8 - Diapositive

En dan nog even over zinsdelen..
Er zijn twee manieren om te zien welke woorden samen een zinsdeel vormen.
  • Probeer welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten. Die woorden zijn samen een zinsdeel.
  • Kijk welke woorden altijd in dezelfde volgorde naast elkaar blijven staan als je de zin verandert. Die woorden zijn samen een zinsdeel.


– Heb / ik / vorig jaar / voor mijn vrienden / een damtoernooi / georganiseerd?

– Voor mijn vrienden / heb / ik / vorig jaar / een damtoernooi / georganiseerd.

Let op: de werkwoorden heb en georganiseerd staan niet bij elkaar, maar ze vormen wel samen één zinsdeel.

Slide 9 - Diapositive

Vorig jaar heb ik voor mijn vrienden een damtoernooi georganiseerd.

  • Vorig jaar / heb / ik / voor mijn vrienden / een damtoernooi / georganiseerd.
  • Ik / heb / vorig jaar / een damtoernooi / voor mijn vrienden / georganiseerd.
  • Heb / ik / vorig jaar / voor mijn vrienden / een damtoernooi / georganiseerd?
  • Voor mijn vrienden / heb / ik / vorig jaar / een damtoernooi / georganiseerd.

Let op: de werkwoorden heb en georganiseerd staan niet bij elkaar, maar ze vormen wel samen één zinsdeel.

Slide 10 - Diapositive


Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
bijwoordelijke bepaling
D
meewerkend voorwerp

Slide 11 - Quiz


Op het eerste schoolfeest gaf Anita Karel een kus.
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 12 - Quiz


Binnen twee weken moesten de vandalen de boete betalen.
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 13 - Quiz


Jaarlijks doet Georgios mee aan het schaaktoernooi voor scholieren.
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 14 - Quiz


Binnenkort zal de gemeente het stadspark grondig gaan vernieuwen.
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 15 - Quiz


Binnenkort zal de gemeente het stadspark grondig gaan vernieuwen.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 16 - Quiz


De docent sprak de klas vermanend toe.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 17 - Quiz


De docenten hebben voor hun jarige collega het lokaal met vlaggetjes versierd.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 18 - Quiz


Bij de Koninklijke landmacht worden veel vacatures aangeboden.
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 19 - Quiz