Klas 1HV, Nieuw Nederlands, Hoofdstuk 1, fictie

Nederlands
Hoofdstuk 1, paragraaf fictie
Klas: 1HA3, 1EHA2
Docent: Nick Stoof
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 200 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Hoofdstuk 1, paragraaf fictie
Klas: 1HA3, 1EHA2
Docent: Nick Stoof

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wat onder fictie wordt verstaan.
  • Je weet wat een hoofdpersoon is.
  • Je kent het verschil tussen realistische en niet realistische fictie.
  • Je weet wat bedoeld wordt met inleven.
  • Je kan verschillende genres benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Noem je 3 favoriete boeken

Slide 3 - Carte mentale

Fictie: Verzonnen verhalen

Realistische fictie:
  • Spijt
  • Achtste groepers huilen niet

Niet realistische fictie:
  • Harry Potter
  • Donald Duck
  • Sprookjes


Non fictie: Teksten met informatie

  • Je lesboeken van school
  • Nieuwsberichten
  • Kookboeken
  • Autobiografie
  • Documentaire

Slide 4 - Diapositive

fictie
non-fictie

Slide 5 - Question de remorquage

Non-fictie
Realistische fictie
Niet-realistische fictie

Slide 6 - Question de remorquage

Opdrachten
  • Maken van hoofdstuk 1, paragraaf fictie (blz. 204):
Opdracht 1 + 2

  • Boek lezen

Slide 7 - Diapositive

Nederlands
Hoofdstuk 1, paragraaf fictie
Klas: 1HA3, 1EHA2
Docent: Nick Stoof

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wat onder fictie wordt verstaan.
  • Je weet wat een hoofdpersoon is.
  • Je kent het verschil tussen realistische en niet realistische fictie.
  • Je weet wat bedoeld wordt met inleven.
  • Je kan verschillende genres benoemen.

Slide 9 - Diapositive

Wanneer is een personage in een boek volgens jou een hoofdpersoon?

Slide 10 - Carte mentale

Hoofdpersoon
De persoon in het verhaal over wie het hele boek gaat. Je kunt lezen wat dit personage denkt, voelt en doet.

Slide 11 - Diapositive

Inleven
Je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn of hoe iemand anders zich voelt.

Slide 12 - Diapositive

Vind je het belangrijk dat je je kan inleven in een hoofdpersoon? Leg uit.

Slide 13 - Carte mentale

Opdrachten
  • Maken van hoofdstuk 1, paragraaf fictie (blz. 206):
Opdracht 3

  • Lezen uit je leesboek

Slide 14 - Diapositive

Nederlands
Hoofdstuk 1, paragraaf fictie
Klas: 1HA3, 1EHA2
Docent: Nick Stoof

Slide 15 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wat onder fictie wordt verstaan.
  • Je weet wat een hoofdpersoon is.
  • Je kent het verschil tussen realistische en niet realistische fictie.
  • Je weet wat bedoeld wordt met inleven.
  • Je kan verschillende genres benoemen. 

Slide 16 - Diapositive

Wat is een genre?
A
een ingewikkeld boek
B
een Franse snack
C
champagne
D
verhaalsoort

Slide 17 - Quiz

Welke genres ken je allemaal?
Voorbeeld: Avontuur

Slide 18 - Question ouverte

Welk boek zou bij welk genre horen, denk je?

Slide 19 - Question de remorquage

Opdrachten
  • Maken van hoofdstuk 1, paragraaf fictie (blz. 207):
Opdracht 4

  • Lezen uit je boek

Slide 20 - Diapositive

Nederlands
Hoofdstuk 1, paragraaf fictie
Klas: 1HA3, 1EHA2
Docent: Nick Stoof

Slide 21 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wat onder fictie wordt verstaan.
  • Je weet wat een hoofdpersoon is.
  • Je kent het verschil tussen realistische en niet realistische fictie.
  • Je weet wat bedoeld wordt met inleven.
  • Je kan verschillende genres benoemen. 

Slide 22 - Diapositive

soort verhaal, bijv. een griezelverhaal of verhaal over geschiedenis.
je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn of hoe iemand anders zich voelt
de personen in een verhaal maken dingen mee die in het echt ook kunnen gebeuren
Realistisch
Inleven
Genre

Slide 23 - Question de remorquage

Welk van de 3 behandelde boeken uit deze paragraaf zou je het liefst willen lezen?
Hugo's geniale wereld
Password
De bliksemdief

Slide 24 - Sondage

Opdrachten
  • Maken van hoofdstuk 1, paragraaf fictie (blz. 209):
Opdracht 5 + 6

  • Lezen uit je boek

Slide 25 - Diapositive