Van A tot Zin - 3.5 en 3.6

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Van A tot Zin

3.5 en 3.6

scheidbare
werkwoorden

Doelen

Ik weet wat wederkerende werkwoorden zijn en kan ze goed schrijven.

Ik weet wat modale werkwoorden zijn en kan ze goed schrijven.

3.5 - Wederkerende werkwoorden

wederkerende
werkwoorden

Het kind kleedt _____ al zelf aan.

Laila wast ______ iedere ochtend.

De cursisten melden _____ ziek.

Ik voel ____ niet goed.

Jij maakt ____ te veel zorgen.

Wij herinneren _____ niet veel.

U meldt _____ ziek.

Jullie melden _____ ziek.

3.6 - Modale werkwoorden

modale
werkwoorden

Modale werkwoorden

modaliteit = manier waarop

kunnen: mogelijkheid

moeten: noodzaak

mogen: mag

willen: wenselijk

zullen: waarschijnlijk

hoeven: niet noodzakelijk of verplicht

mogen
Jullie ______ hier niet komen.

moeten
Je ______ stil zijn.

hoeven
Hij _____ niet te werken.

kunnen
______ u mij helpen?

willen
Zij _____ met ons mee.

zullen
Ik _____ dat wel even doen.

willen
Wij _____ naar huis.

kunnen
Yusuf ______ gitaar spelen.

hoeven
______ jij geen ijsje?

zullen
______ we dansen?

Aan het werk

Opdrachten uit het boek maken en werkbladen.

Klaar?

Huiswerk: computer 3.1 t/m 3.6

3.5	Opdracht 3 en 4
3.6	Opdracht 2, 3 en 5

Nakijken 3.5

Nakijken 3.6

Hoe goed kun jij de wederkerende werkwoorden schrijven?

0100

Hoe goed kun jij de modale werkwoorden schrijven?

😒🙁😐🙂😃