H1 - Nederlands - p4 - fictie par 1

Plattegrond H1D - periode 4
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Plattegrond H1D - periode 4

Slide 1 - Diapositive

H1 - Nederlands - Afspraken + fictie

Slide 2 - Diapositive

Programma
  • Nieuwe afspraken
  • Leerdoel
  • Wat weet je nog van ...?
  • Fictie en non-fictie - aan de slag
  • Fictie en non-fictie - bespreken
  • Lezen in je leesboek
  • Leerdoel check
  • Opdrachtje fictie --> non-fictie

Slide 3 - Diapositive

Afspraken H1D - in alle lessen
Docenten hebben een aantal afspraken opgesteld, die gelden in alle lessen. Niet alleen bij Nederlands en wiskunde, maar ook bij muziek en tekenen. 

Waarom? 
  • Meer rust!
  • Minder pestgedrag.

Slide 4 - Diapositive

Afspraken H1D - in alle lessen
1. Pestgedrag in de klas = gele kaart. Ook ander negatief, provocerend (bedoeld is om een reactie uit te lokken) = gele kaart.

Geen discussie mogelijk + de docent bepaalt wat pestgedrag of provocerend gedrag is. 

Slide 5 - Diapositive

Afspraken H1D - in alle lessen
2. Bij overig onrustig, ongewenst gedrag krijg je eerst een waarschuwing. Lukt het dan nog niet, dan krijg je een gele kaart. 
 
Denk aan het opsteken van je vinger i.p.v. alvast gaan praten, terwijl je de beurt nog niet hebt.

Slide 6 - Diapositive

Afspraken H1D - in alle lessen
3. In alle lessen werken we ten minste 10 minuten zelfstandig, in volledige stilte. 

Slide 7 - Diapositive

Afspraken H1D - in alle lessen
4. Als je je laptop gebruikt, zit je niet op Snapchat, TikTok, etc. 
Doe je dit wel, terwijl je aan het werk moet zijn, dan ga je eruit met een gele kaart.
 

Slide 8 - Diapositive

Afspraken H1D - in alle lessen
Nogmaals: waarom doen we dit?

Slide 9 - Diapositive

Leerdoel
  1. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.




Slide 10 - Diapositive

Wat weet je nog van ....?
Pak je schrift erbij!

Slide 11 - Diapositive

Wat weet je nog van ....?
Een leesboek heeft als tekstdoel ..............................................
Vervoeg 'vinden' in de tegenwoordige tijd: Ik ........................
Het tegenovergestelde van non-fictie is ..................
Noem een signaalwoord dat een reden aangeeft.
Goed of fout? Een documentaire valt onder fictie.
Een voorbeeld van een fantasieverhaal is ..........................................................
Als je zelf een biografie over je eigen leven schrijft, noemen we dat een ...............................................
Realistische fictieverhalen zijn verhalen die .................................................................................
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel ............................................................
Neem over en vul in. 
timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Wat weet je nog van ....?
Een leesboek heeft als tekstdoel amuseren.
Vervoeg 'vinden' in de tegenwoordige tijd: Ik vind.
Het tegenovergestelde van non-fictie is fictie.
Omdat, want, immers, daarom, etc. geven redenen aan.
Goed of fout? Een documentaire valt onder fictie.
Een voorbeeld van een fantasieverhaal is eigen antwoord.
Als je zelf een biografie over je eigen leven schrijft, noemen we dat een autobiografie.
Realistische fictieverhalen zijn verzonnen verhalen die echt kunnen gebeuren.
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel informeren.
Kijk na. Hoeveel heb jij er goed?

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag!
1. Ga naar je boek op blz. 66.
2. Je hebt als huiswerk het volgende gemaakt: opdracht 2 alleen de vragen 5 en 6.
3. Maak nu ook de rest van opdracht 2 en maak
opdracht 1. 
Je werkt in stilte.
De eerste 5 minuten stel je geen vragen. Daarna loop
ik twee keer een rondje waarin je vragen mag stellen.
timer
15:00

Slide 14 - Diapositive

Bespreken
1. Ga naar je boek op blz. 66.
2. Opdrachten 1 en 2.

Slide 15 - Diapositive

Check leerdoel
1. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.

Slide 16 - Diapositive

Leerdoel 1: Leg uit wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.

Slide 17 - Question ouverte

Lezen in je leesboek
timer
1:00

Slide 18 - Diapositive

Opdrachtje over je leesboek
  • Je hebt net 15 minuten in je leesboek gelezen.
  • Hoogstwaarschijnlijk lees je een fictief boek (verzonnen verhaal).
  • Je gaat nu een stukje, een gebeurtenis, uit je boek pakken en daarvan non-fictie maken.
  • Bijvoorbeeld....

Slide 19 - Diapositive

Opdrachtje over je leesboek
  • Een nieuwsbericht
  • Een dagboekfragment
  • Een tekst uit een schoolboek
  • Een interview
  • .....wat jij zelf kunt bedenken.  

Slide 20 - Diapositive

Opdrachtje over je leesboek
Succescriteria:
  • Je tekst behoort tot non-fictie.
  • Je tekst heeft 100-200 woorden.
  • Je tekst bevat goedlopende Nederlandse zinnen.
  • Je tekst bevat hoofdletters en leestekens op de juiste plekken.
timer
15:00

Slide 21 - Diapositive

Opdrachtje over je leesboek
  • Je gaat van een stukje, een gebeurtenis, uit je boek een non-fictieve tekst maken, zoals een nieuwsbericht.
  • Je maakt de tekst op je laptop en mailt het naar mij.
  • Ben je klaar? Kom naar mij.
  • Je krijgt 15 minuten de tijd.
  • Je werkt op fluistertoon. Lukt dat niet, dan 
    werken we in stilte.
timer
15:00

Slide 22 - Diapositive

Opdrachtje over je leesboek
Hoe ging het?

Slide 23 - Diapositive

Na de vakantie
Verder met fictie: personages!
Toets bespreken.

Slide 24 - Diapositive

Volgende les
Gastlesje over Taal.

Slide 25 - Diapositive

Volgende keer
Nog meer verwijzen!

Slide 26 - Diapositive

Juiste antwoord exit-ticket (volgende keer voor leerlingen)
Ajax heeft zich naar de achtste finales van de Europa League geknokt. Het ging niet vanzelf, maar de ploeg uit Amsterdam versloeg Union Sint-Gillis uit de Belgische hoofdstad Brussel over twee wedstrijden.


In de vorige wedstrijd was het 0-2 voor Ajax. Dus gisterenavond in de Arena in Amsterdam hoefde Ajax gisteren alleen maar te zorgen dat het niet ruim zou verliezen. Maar het liep niet zoals ze wilden: na een halfuur kwam de club uit Amsterdam met 0-2 achter te staan. En Klaassen kreeg een rode kaart.

Slide 27 - Diapositive

Fictie en non-fictie
Wat je leest, kun je verdelen in fictie en non-fictie.

1. Teksten en beelden over de werkelijkheid heten non-fictie.
2. Verzonnen verhalen zijn fictie.


Slide 28 - Diapositive

Non-fictie...

...gaat over dingen die echt gebeuren.


Vormen van non-fictie:

  • Krantenartikel
  • Schoolboek
  • Documentaire
  • Jeugdjournaal
  • Biografie

Slide 29 - Diapositive

Fictie...

...gaat over verzonnen verhalen.


Vormen van fictie:

  • Strip
  • Boek / gedichten
  • Film
  • Series
  • Korte verhalen
  • Musical

Slide 30 - Diapositive

Fictie...
  • Kan echt gebeurd zijn. Deze verhalen noemen we realistische verhalen.
    Denk aan de boeken van Anna Woltz (100 uur nacht) of Mirjam Mous (Boy7).

  • Kan in het echt niet gebeurd zijn. Deze verhalen noemen we fantasieverhalen.
    Denk aan: Lord of the Rings, Harry Potter, etc.

Slide 31 - Diapositive

Tekstdoelen + fictie en non-fictie
Op de volgende slide verschijnt een sleepvraag. Beantwoord die sleepvraag voor jezelf.

Slide 32 - Diapositive

Sleepvraag:

Horen de tekstdoelen links bij fictie of bij non-fictie? 
Amuseren
Instrueren
Informeren
Overtuigen
Activeren

Non-fictie


Fictie

Slide 33 - Question de remorquage