3.1: IJs, water, waterdamp opgaven

          Quiz
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

          Quiz

Slide 1 - Diapositive

Opgave 1

Slide 2 - Diapositive

Vast
Vloeibaar
Gas
Regen
Waterdamp
Rijp
Mist
Wolk
Stoom
IJsklontje
IJzel

Slide 3 - Question de remorquage

Opgave 2

Slide 4 - Diapositive

Volgens het deeltjesmodel bewegen de moleculen in een vaste stof, in een vloeistof en in een gas op verschillende manieren.
a/ Hoe bewegen de moleculen in een vaste stof?

Slide 5 - Question ouverte

Volgens het deeltjesmodel bewegen de moleculen in een vaste stof, in een vloeistof en in een gas op verschillende manieren.
b/ Hoe bewegen de moleculen in een vloeistof?

Slide 6 - Question ouverte

Volgens het deeltjesmodel bewegen de moleculen in een vaste stof, in een vloeistof en in een gas op verschillende manieren.
c/ bewegen de moleculen in een gas?

Slide 7 - Question ouverte

Opgave 3

Slide 8 - Diapositive

Een waterdruppel heeft geen vaste vorm, maar wel een vast volume.
Geef hiervoor een verklaring met behulp van het deeltjesmodel.

Slide 9 - Question ouverte

Toepassing
Opgave 4

Slide 10 - Diapositive

In figuur 8 zie je een ketel met kokend water.

a/ In welke fase is het water bij A? Waaraan zie je dat?

Slide 11 - Question ouverte

In figuur 8 zie je een ketel met kokend water.

b/ In welke fase is het water bij B? Waaraan zie je dat?

Slide 12 - Question ouverte

In figuur 8 zie je een ketel met kokend water.
Hete waterdamp wordt ook wel stoom genoemd.

c/ Waar is het water stoom, bij A of bij B? Licht je antwoord toe.

Slide 13 - Question ouverte

Toepassing
Opgave 5

Slide 14 - Diapositive

Mist bestaat uit kleine druppeltjes vloeibaar water.

Hoe merk je dat als je door dichte mist loopt of fietst?

Slide 15 - Question ouverte

Toepassing
Opgave 6

Slide 16 - Diapositive


De foto in figuur 9 is vlak na een ijzelbui gemaakt. De ijzel heeft een doorzichtig laagje gevormd op een tak.
a/ In welke fase was het water toen het de tak raakte? Waaraan zie je dat?

Slide 17 - Question ouverte


De foto in figuur 9 is vlak na een ijzelbui gemaakt. De ijzel heeft een doorzichtig laagje gevormd op een tak.
b/ In welke fase was het water toen de foto gemaakt werd? Waaraan zie je dat?raakte? Waaraan zie je dat?

Slide 18 - Question ouverte

Toepassing
Opgave 7

Slide 19 - Diapositive

Brandstoffen kunnen zowel vast, vloeibaar als gasvormig zijn.

a/ Geef een voorbeeld uit het dagelijks leven van een vaste brandstof.

Slide 20 - Question ouverte

Brandstoffen kunnen zowel vast, vloeibaar als gasvormig zijn.

b/ Geef een voorbeeld uit het dagelijks leven van een vloeibare brandstof.

Slide 21 - Question ouverte

Brandstoffen kunnen zowel vast, vloeibaar als gasvormig zijn.

c/ Geef een voorbeeld uit het dagelijks leven van een gasvormige brandstof.

Slide 22 - Question ouverte

Toepassing
Opgave 8

Slide 23 - Diapositive

a/ eigen verzameling
 b/ Onder verschillende omstandigheden ontstaan verschillende kristalvormen. De vorm van de kristallen wordt beïnvloed door de luchtvochtigheid, de temperatuur en de luchtdruk.
 c/ zeshoekig
 d/ Watermoleculen rangschikken zich altijd in een zeshoekig patroon. Als ze bevriezen ontstaan zeshoekige kristallen.

Slide 24 - Diapositive

Toepassing
Opgave 9

Slide 25 - Diapositive

Met behulp van het deeltjesmodel kun je verschillende verschijnselen verklaren.
a/ Leg uit met het deeltjesmodel hoe het komt dat je een gas gemakkelijk kunt samenpersen, maar een vloeistof niet.

Slide 26 - Question ouverte

Met behulp van het deeltjesmodel kun je verschillende verschijnselen verklaren.
b/ Leg uit met het deeltjesmodel hoe het komt dat je een kristal alleen in bepaalde richtingen mooi in tweeën kunt splijten.

Slide 27 - Question ouverte

Met behulp van het deeltjesmodel kun je verschillende verschijnselen verklaren.
c/ Leg uit met het deeltjesmodel hoe het komtdat je snel overal in het lokaal kunt ruiken dat er een gaskraan openstaat.

Slide 28 - Question ouverte

Plus
Opgave 10

Slide 29 - Diapositive

Moleculen van dezelfde stof trekken elkaar aan. Er kan ook een aantrekkingskracht bestaan tussen moleculen van verschillende stoffen.
a/ Hoe wordt de aantrekkingskracht genoemd tussen moleculen van dezelfde stof?
A
adhesie
B
cohesie

Slide 30 - Quiz

Moleculen van dezelfde stof trekken elkaar aan. Er kan ook een aantrekkingskracht bestaan tussen moleculen van verschillende stoffen.
b/ Hoe wordt de aantrekkingskracht genoemd tussen de moleculen van verschillende stoffen?
A
adhesie
B
cohesie

Slide 31 - Quiz

Plus
Opgave 11

Slide 32 - Diapositive


Met de begrippen cohesie en adhesie kun je verschillende verschijnselen verklaren.

a/ Verklaar dat een waterdruppel aan een kraan een bolvorm aanneemt (zie figuur 7). Gebruik daarbij het begrip cohesie of adhesie.

Slide 33 - Question ouverte


Met de begrippen cohesie en adhesie kun je verschillende verschijnselen verklaren.

a/ Verklaar dat een waterdruppel aan een kraan een bolvorm aanneemt (zie figuur 7). Gebruik daarbij het begrip cohesie of adhesie.

Slide 34 - Question ouverte


Met de begrippen cohesie en adhesie kun je verschillende verschijnselen verklaren.
b/ Verklaar dat water in een reageerbuis een holle vloeistofspiegel heeft (zie figuur 10). Gebruik daarbij het begrip cohesie of adhesie.

Slide 35 - Question ouverte


Met de begrippen cohesie en adhesie kun je verschillende verschijnselen verklaren.
c/ Verklaar dat je met een krijtje op een bord of op een stoeptegel kunt schrijven. Gebruik daarbij het begrip cohesie of adhesie.

Slide 36 - Question ouverte


Met de begrippen cohesie en adhesie kun je verschillende verschijnselen verklaren.
d/ Verklaar dat je gemorst water snel weer kunt opdeppen met een vel keukenpapier. Gebruik daarbij het begrip cohesie of adhesie.

Slide 37 - Question ouverte


Met de begrippen cohesie en adhesie kun je verschillende verschijnselen verklaren.
e/ Verklaar dat waterdruppels van de veren van een eend af rollen zonder dat de veren nat worden. Gebruik daarbij het begrip cohesie of adhesie.

Slide 38 - Question ouverte

Ga nu je nova boek door lezen blz 54
Maak opgaven 1 t/m 11 blz 57 & 58.  

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les:
Maken 1 t/m 11 blz 57 & 58
Lezen 3.2 Temperatuur blz 59 t/m 61
Maak een samenvatting 3.2

Slide 41 - Diapositive