Module 1.1 - Communicatie

COMMUNICATIE
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
CommunicatieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 1.5 min

Éléments de cette leçon

COMMUNICATIE

Slide 1 - Diapositive

Onderwerp
Module 1| Professioneel communiceren
Leerdoelen en inleiding

Hoofdstuk 1: Communicatie
1.1 Wat is communicatie?
1.2 Communicatiestijlen
1.3 Communiceren met ruis
1.4 Feedback geven en krijgen
1.5 Communiceren via sociale media



Slide 2 - Diapositive

Doel
  • Je kent de vormen van communicatie.
  • Je herkent verschillende betekenissen van communicatie in het contact.
  • Je leert wat het belang is van communicatie in je werk. 

Inleiding: samen het praktijkvoorbeeld doornemen




Slide 3 - Diapositive

Praktijksituatie

Slide 4 - Diapositive

Wat is een visuele beperking?
In Nederland zijn er ongeveer 300.000 mensen met een visuele beperking. Hiervan hebben ongeveer 200.000 mensen een ernstige vorm.

Slide 5 - Question ouverte

Lees de praktijksituatie nog een keer. Wat zou jij anders doen in de begeleiding van Dewi?

Slide 6 - Question ouverte

Kennis check
  • Je beheerst de theorie van module 1. 


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

De docent legt de theorie uit tijdens de les, de docent is de ...
A
Zender
B
Ontvanger

Slide 9 - Quiz

Een poster is een voorbeeld van ...
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie

Slide 10 - Quiz

Het lezen van een informatiebrochure
Intakegesprek met een client 
Chat in een groepsapp
Eenzijdige communicatie 
Tweezijdige communicatie 
Meerzijdige communicatie 

Slide 11 - Question de remorquage

Vormen van communicatie 
Sleep de onderstaande onderdelen naar de juiste plaats in het schema
Een Emoji
Een spotprent / cartoon
Een YouTube video

Slide 12 - Question de remorquage

Wat betekend effectief..
A
Snel
B
Functioneel
C
Doelmatig

Slide 13 - Quiz

Wat betekend effectieve communicatie..
A
Het doel wordt begrepen van de boodschap
B
de boodschap is snel en duidelijk.

Slide 14 - Quiz

Minke biedt zacht mompelend haar excuses aan. mompelen is...
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 15 - Quiz

Minke biedt zacht mompelend haar excuses aan. Excuses uitspreken is....
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communcaite

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Een bericht schrijven over WhatsApp is een voorbeeld van
A
Non verbale communicatie
B
Verbale communicatie

Slide 18 - Quiz

welke functie heeft een boek
in het communicatieschema
A
boodschap
B
zender
C
ontvanger
D
medium

Slide 19 - Quiz

Het inhoudsniveau van een bericht gaat over...
A
Dit is de letterlijke inhoud van de boodschap, zoals de geschreven tekst of de gesproken woorden.
B
Dit is hoe de ontvanger de boodschap interpreteert. De relatie tussen zender en ontvanger en de verwachtingen van de ontvanger spelen hierin een belangrijke rol.

Slide 20 - Quiz

Het betrekkingsniveau van een bericht gaat over......
A
Dit is hoe de ontvanger de boodschap interpreteert. De relatie tussen zender en ontvanger en de verwachtingen van de ontvanger spelen hierin een belangrijke rol.
B
Dit is de letterlijke inhoud van de boodschap, zoals de geschreven tekst of de gesproken woorden.

Slide 21 - Quiz

Intonatie betekend
A
Toonhoogte (klank van stem)
B
Emotie in stem

Slide 22 - Quiz

Het gaat erom hoe de cliënt de situatie ervaart en wat dit voor hem betekent.
A
Toonhoogte
B
Interpretatie

Slide 23 - Quiz

Op basis van de informatie uit het gesprek moet jij bedenken hoe je professioneel gaat handelen. Dat betekent dat je het gesprek moet

A
Interpreteren
B
Intoneren

Slide 24 - Quiz

'Morgen ben ik vrij, ik heb dat echt even nodig, maar als het echt niet anders kan, dan kom ik wel werken.'
Welke ruis zit er in deze zin?
A
een dubbele boodschap
B
een appèl (appellerende aspect)
C
een interpretatie

Slide 25 - Quiz

Een boodschap heeft als doel om, al of niet bewust, invloed op de ander uit te oefenen. Je wil dat een ander iets voor je doet of juist laat. Welk onderdeel zit in deze boodschap?
A
een dubbele boodschap
B
een appèl (appellerende aspect)
C
een interpretatie

Slide 26 - Quiz

Jij wilt graag dat een cliënt zijn/ haar bed gaat verschonen.

Je vraagt 'Ga je vandaag je bed verschonen?'

Over welk communicatieaspect gaat het hier?
A
Inhoud
B
Relationeel
C
Appellerend
D
Expressief

Slide 27 - Quiz

Terugblik.

Jop vraagt aan Jelle of hij de deur dicht wil doen. Het doel van Jop is dat de deur wordt dicht gedaan.

Over welk communicatie aspect spreken we hier?
A
Inhoudelijk
B
Relationeel
C
Appellerend
D
Expressief

Slide 28 - Quiz

Welke stelling klopt er niet?
A
Je referentiekader wordt bepaald door je waarden en normen
B
Mensen uit hetzelfde gezin hebben hetzelfde referentiekader

Slide 29 - Quiz

Inhoudelijk
Relationeel
Expressief
Appellerend
De zender verwacht dat de ontvanger op een bepaalde ​manier gaat handelen of reageren. 
Laat zien hoe de spreker zichzelf, de ander en de relatie ziet
Het laat iets persoonlijks van de zender zien. Hoe de zender tegen het ​
onderwerp aankijkt.
Alleen feitelijke informatie

Slide 30 - Question de remorquage


A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 31 - Quiz

Wat is feedback?
Feedback = terugkoppelen


"Feedback is het terugkoppelen van informatie van de ene persoon naar de andere, waarbij duidelijk gemaakt wordt hoe de boodschap (of het gedrag) van de een op de ander overkomt".

Slide 32 - Diapositive

Het nut van feedback
  • Feedback ondersteunt en bevordert positief gedrag
    "Fijn dat je hebt opgeruimd. Nu kunnen we meteen aan de slag".
  • Feedback helpt de ander te begrijpen
    "Het begin van je presentatie verliep wat rommelig, maar je zegt dat je dat met opzet deed. Kun je dat uitleggen?"
  • Feedback maakt duidelijk welk gedrag niet en welk gedrag wél gewenst is 
    "Ik zou het fijn vinden als je zegt wat je vindt. Dan weet je wat ik aan je heb"

Je leert dus over jezelf.

Slide 33 - Diapositive

Taakgerichte feedback
Persoonsgerichte feedback
Je hebt de klas netjes opgeruimd
Jij bent vriendelijk
Jij hebt deze broodjes goed belegd
Je bent een harde werker

Slide 34 - Question de remorquage

Lilian geeft Maureen feedback. Lilian vertelt dat ze de handeling niet goed uitvoert, maar ze zegt er niet bij wat Maureen niet goed doet.
Jeroen en Mathijs zijn goede collega's. Jeroen weet dat hij alles tegen Mathijs kan zeggen, zonder dat hij er boos om wordt .
Nanouk is geïrriteerd en roept tegen Kirsten: 'Jij kan er ook helemaal niets van!'.
De manier waarop je feedback geeft
De relatie die je met de andere hebt
De inhoud van de boodschap

Slide 35 - Question de remorquage

Slide 36 - Vidéo

Gezondheid - Wat neem je waar?

Slide 37 - Diapositive

Wat neem je waar?

Slide 38 - Diapositive

Emotie - wat neem je waar?

Slide 39 - Diapositive

Je eigen communicatiestijl herkennen

Slide 40 - Diapositive

Communicatie
Communicatiestijlen
De manier waarop jij jezelf 
uitdrukt binnen de communicatie. 

Je kan wisselen tussen stijlen 
maar iedereen heeft een voorkeursstijl. 


Slide 41 - Diapositive

Communiceren via social media
  • De toon van je bericht kan heel anders overkomen dan jij hebt bedoeld.
  • Je hebt geen invloed op hoe de ander jouw bericht ervaart.
  • Je kunt niet adequaat reageren op reacties op je bericht.
  • Je kunt je bericht niet toelichten of nuanceren.

Slide 42 - Diapositive

Opdracht
Doel: Inleiding theorie

Wat ga je doen?
Je werkt in tweetallen. Je neemt jouw droomhuis in gedachten, je vertelt niet hoe deze er uit ziet.
De ander stelt 5 OPEN vragen om uit te zoeken hoe het huis van de ander er uit zal zijn.
Diegene die de vragen stelt, tekent op basis van de antwoorden het droomhuis.
Je geeft niet aan of het wel of niet klopt, dit komt later.

Zodra je klaar bent wissel je om. 

Slide 43 - Diapositive

Verhaal doorvertellen
4 personen vertellen elkaar een verhaal:

Klas:

Let op welke delen van het verhaal als eerste missen of vernaderen.

Slide 44 - Diapositive

Verhaal doorvertellen
4 personen vertellen elkaar een verhaal:

Klas:

Let op welke delen van het verhaal als eerste missen of vernaderen.

Slide 45 - Diapositive

Extra oefening: Betekenis geven
Zoek een gebaar of non verbale uitdrukking en laat zien aan de klas.

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Lien

Slide 48 - Lien