Max 19 juni 2023

Incongruentie
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Incongruentie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat is er hier fout?
  • 30 procent van de mensen zijn vaker dan eenmaal per jaar ziek.
  • 30 procent van de mensen is vaker dan eenmaal per jaar ziek. 

  • Een aantal mensen komen altijd te laat.
  • Een aantal mensen komt altijd te laat.

  • De toets werd nagekeken en de resultaten bekend gemaakt.
  • De toets werd nagekeken en de resultaten werden bekend gemaakt. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Verbeter onderstaande zinnen
  1. De helft van de aanwezigen verliet de zaal.
  2. Ik vind dat de politie harder tegen drugscriminelen moet optreden. Ze zijn mij veel te slap.
  3. Dat soort spelletjes worden via de computer gespeeld.
  4. Een aantal bouwvakkers besloten te staken.
  5. Er staan een paar schoenen in de kast.
  6. De media besteedt veel aandacht aan die affaire.

Slide 5 - Diapositive

Antwoorden
  1. De helft van de aanwezigen verliet de zaal. 
  2. Ik vind dat de politie harder tegen drugscriminelen moet optreden. Ze is mij veel te slap. 
  3. Dat soort spelletjes wordt via de computer gespeeld. 
  4. Een aantal bouwvakkers besloot te staken. 
  5.  Er staat/staan een paar schoenen in de kast.
  6. De media besteden veel aandacht aan die affaire

Slide 6 - Diapositive

Foutieve inversie

Slide 7 - Diapositive

Wat valt op?
  • Die hokeyer zal niet in het Nederlandse elftal spelen.
  • Zal die hockeyer niet in het Nederlandse elftal spelen?
  • In het Nederlandse elftal zal die hockeyer niet spelen.

Tip: kijk naar de plaatsing van de zinsdelen

Slide 8 - Diapositive

Inversie
Wat valt op?
Die hockeyer zal niet in het Nederlands elftal spelen.
Zal die hockeyer niet in het Nederlands elftal spelen?
In het Nederlands elftal zal die hockeyer niet spelen.

Tip: kijk naar de plaatsing van de zinsdelen
Zin 1: onderwerp voor de persoonsvorm
Zin 2 en 3: onderwerp na de persoonsvorm = inversie

Slide 9 - Diapositive

Foutieve inversie
Inversie = het plaatsen van het onderwerp na de persoonsvorm

Wat is dan foute inversie?
Het regende de hele middag en hebben we dus niets kunnen doen. 
Het regende de hele middag en we hebben dus niets kunnen doen. 

Slide 10 - Diapositive