25 september

Wat doen we vandaag?
  • Vragen Grammatica/ en of Het Dagelijks leven in Rome?
  • Bespreken 19A
  • Vertalen 19A. 
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat doen we vandaag?
  • Vragen Grammatica/ en of Het Dagelijks leven in Rome?
  • Bespreken 19A
  • Vertalen 19A. 

Slide 1 - Diapositive

Vragen grammatica?

Slide 2 - Question ouverte

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Diapositive

Vragend voornaamwoord
  • Het vragend voornaamwoord kent twee vormen:
  • zelfstandig: quis? (wie?), quid? (wat?)
  • bijvoeglijk: qui, quae, quod (welk/welke?).
  • Voor de verbuiging van quis/quid: zie boek.
  • Voor de verbuiging van qui/quae/quod: zie het persoonlijk voornaamwoord. 
  • Bij bijvoeglijk gebruik congrueert het vragend voornaamwoord met het antecedent.

Slide 4 - Diapositive

Vragend voornaamwoord
  • Voorbeelden:
  • Quis intravit?
  • Wie is naar binnen gekomen? 
  • Quid fecit?
  • Wat heeft hij gedaan?
  • Qui puer intravit?
  • Welke jongen is naar binnen gekomen?
  • Quod bellum gessit?
  • Welke oorlog heeft hij gevoerd?

Slide 5 - Diapositive

Thaida Quintus amat. Quam Thaida?
Thaida luscam.

Slide 6 - Question ouverte

Unum oculum Thais non habet, ille duos.

Slide 7 - Question ouverte

Quid mihi reddat ager quaeris, Line, Nomentanus?

Slide 8 - Question ouverte

Hoc mihi reddit ager: te, Line, non video.

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Vidéo

Aan het werk. 
  •  
  • Vertaal 19A, c, d en e..

Slide 11 - Diapositive

Nescio tam multis quid scribas, Fauste, puellis:

Slide 12 - Question ouverte

hoc scio, quod scribit nulla puella tibi.

Slide 13 - Question ouverte

Thais habet nigros, niveos Laecania dentes.

Slide 14 - Question ouverte

Quae ratio est? Emptos haec habet, illa suos.

Slide 15 - Question ouverte

Oculo Philaenis semper altero plorat.

Slide 16 - Question ouverte

Quo fiat istud quaeritis modo? Lusca est.

Slide 17 - Question ouverte

Quae te causa trahit vel quae fiducia Romam, Sexte?

Slide 18 - Question ouverte

Quid aut speras aut petis inde? Refer.

Slide 19 - Question ouverte

“Causas” inquis “agam Cicerone disertior ipso
atque erit in triplici par mihi nemo foro”

Slide 20 - Question ouverte

Egit Atestinus causas et Civis (utrumque
noras); sed neutri pensio tota fuit.

Slide 21 - Question ouverte

“Si nihil hinc veniet, pangentur carmina nobis:
audieris, dices esse Maronis opus”

Slide 22 - Question ouverte

Insanis: omnes, gelidis quicumque lacernis
sunt ibi, Nasones Vergiliosque vides.

Slide 23 - Question ouverte

“Atria magna colam” Vix tres aut quattuor ista
res aluit; pallet cetera turba fame.

Slide 24 - Question ouverte

“Quid faciam? Suade: nam certum est vivere Romae”

Slide 25 - Question ouverte

Si bonus es, casu vivere, Sexte, potes.

Slide 26 - Question ouverte

Opdracht bij de tekst
  • Kleur in elke zin:
  • De persoonsvorm.
  • Andere werkwoordsvormen in een andere kleur.
  • Alle Nominativi in een andere kleur.
  • Alle directe en indirecte objecten ieder in een andere kleur.
  • (Dus: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp).

Slide 27 - Diapositive

Aan het werk. 
  • Leer de woordjes en grammatica t/m 19A. 
  • Kleur 19A, f, t/m 10. 
  • Vertaal 19A, f, t/m 6.
  • Leer de woordjes H. 2 t/m 11.
Dit is ook huiswerk.

Slide 28 - Diapositive