ModWis 3TL H3 Rekenen met formules Formatieve toets

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

(Vragen over) 

H3 Rekenen met formules

Hulpmiddelen: kladblaadje en rekenmachine

Formules zijn ...

shit

lastig

redelijk te doen als ik maar goed kijk

niet echt moeilijk

appeltje eitje

De volgende vragen gaan over het gebruiken van formules.

We kijken naar de formule

Welke letter is de 'variabele' ?
(de invulletter)

d=12h+7

1. d
2. h
3. beide: d en h
4. geen van beide

We kijken naar de formule
Wanneer je voor h
het getal 3 invult, is de uitkomst ...

d=12h+7

We kijken naar de formule
Wanneer je voor h
het getal 0 invult, is de uitkomst ...

d=12h+7

We kijken naar de formule
Wanneer je voor h
het getal 2 invult, is de uitkomst ...

d=−3h+6

We kijken naar de formule
Wanneer je voor h
het getal -2 invult, is de uitkomst ...

d=−3h+6

Wat is het hellingsgetal in de formule:

y=7x−2

Wat is het startgetal bij de formule:

y=7x−2

Wat is het startgetal bij de formule:

k=24p−16

Wat is het hellingsgetal bij de formule: y = -2x + 2

De volgende vragen gaan over Som- en verschiltabellen en som- en verschilformules

Melissa gaat elke maandag naar ballet en elke vrijdag naar zwemmen. de kosten van de balletles kan ze berekenen met de formule
Voor de kosten van zwemmen geldt :

Bereken hoeveel Melissa kwijt is na 5 weken sporten.

k=8a+15

k=2,5a+40

De tabel die hier is afgebeeld is een ...

1. verschiltabel
2. verschillentabel
3. somtabel
4. sommentabel

In de totaalregel kun je het hellingsgetal en startgetal aflezen.
Wat is goed?

1. het hellingsgetal is 1 en het startgetal is 0
2. het hellingsgetal is 70 en het startgetal is 40
3. het hellingsgetal is 70 en het startgetal is 20
4. het hellingsgetal is 20 en het startgetal is 70

De formule die bij
b(totaal ) hoort is ...

1. b= 70+90+110+130=400
2. b=20w+70
3. b=70w+20
4. b=90w

De verschilformule in het voorbeeld wordt:

1. b=220m+350
2. b=80m-350
3. b=350-80m
4. b=80m+350

Wat is de somformule
die hoort bij formules
A en B?

1. b = 6a + 4
2. b = 10 a + 4
3. b = -6a -4
4. b=10a​2​​+4

Wat is de verschilformule
die hoort bij formules
A en B?

1. b = 6a + 4
2. b = 10 a + 4
3. b = 6a -4
4. b=14a

De volgende opdrachten gaan over het gebruik van haakjes en korter schrijven van formules

 

Schrijf de formule zonder haakjes
h = 5 ( p + 7)

1. h=5p+12
2. h=12p
3. h=5p+35
4. h=5p+7

Schrijf de formule zonder haakjes
r = 4 ( 2k - 7)

1. r=8k−7
2. r=6k−3
3. r=6k−7
4. r=8k−28

Schrijf de formule zonder haakjes
c = -2 ( 2k - 7)

1. c = 4k-14
2. c=-4k-7
3. c=14-4k
4. A,B en C zijn allemaal fout

Hoe kan je deze formule korter schrijven?

q=7a+5a

1. q=35a​2​​
2. q=75a
3. q=12a
4. q=12a​2​​

Schrijf de formule korter
y = -3a + 2 + 7a
noteer je antwoord zonder spaties en als y =

Schrijf de formule korter
y = 7a + 2 -2a -3b + 2b
noteer je antwoord zonder spaties en als y =

Schrijf de formule korter (het bolletje betekent vermenigvuldigen)

y=3k⋅5k

1. y=15k
2. y=8k
3. y=15k​2​​
4. y=8k​2​​

Hoe kun je de volgende formule korter schrijven?
q = 6p x 3p

1. q=9p
2. q=9p​2​​
3. q=18p
4. q=18p​2​​

De formule voor de oppervlakte van deze rechthoek is
Opp. = 4(z+2)
Hoe is de formule zonder haakjes?

1. Opp.=4z+2
2. Opp.=4z​2​​
3. Opp.=8z
4. Opp.=4z+8

Bereken y bij k = -2

y=7k​2​​

1. -28
2. 25
3. -25
4. 28

Wat moet op de puntjes komen?
k = 2 ( ... + 12 ) is korter geschreven
k = 10f + 24

Formules zijn ....

😒🙁😐🙂😃

Einde