Hst 18

Welkom A2I
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom A2I

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. Terugblik
  2. Werk afmaken
  3. Afsluiting


Slide 2 - Diapositive

Leesvaardigheid 18

Doel: Je leert de opbouw van een tekst herkennen met behulp van verbindingswoorden.

Slide 3 - Diapositive

Verbindingswoorden
  • Verbindingswoorden laten zien hoe de zinnen van één alinea met elkaar samenhangen. 
  • Verbindingswoorden helpen om het verband tussen de zinnen of deelzinnen aan te geven. 
  • Een ander woord voor verbindingswoord is signaalwoord
  • Als je de signaalwoorden uit een tekst weglaat, is een tekst lastiger te begrijpen. 

Slide 4 - Diapositive

Signaalwoorden (blz. 74)

Slide 5 - Diapositive

Let op:

Sommige woorden kunnen verschillende verbindingen aanduiden. Bijvoorbeeld: 

1. Terwijl ik naar huis loop, voel ik een steek in mijn zij.  = tijd

2. Ik heb een steek in mijn zij, terwijl ik wel een goede conditie heb = tegenstelling

Slide 6 - Diapositive

Wat is het verbindingswoord en welk verband geeft het aan?
"Als ik lees, voel ik me ontspannen"

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het verbindingswoord en welk verband geeft het aan?
"Dat gebeurt met name als ik echt geboeid ben door het verhaal"

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het verbindingswoord en welk verband geeft het aan?
"Hoewel tv kijken ook heerlijk is, vind ik lezen voor het huiswerk prettiger"

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het verbindingswoord en welk verband geeft het aan?
"Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt"

Slide 10 - Question ouverte

Nu jij: maak twee zinnen met 'als': waarbij 'als' in één als voorwaarde, de ander als voorbeeld wordt gebruikt

Slide 11 - Question ouverte

Zelf aan de slag
  • Maak les 18 opdracht 1 t/m 4 afmaken en opdracht 8 op pagina 77.
  • Klaar? Kom een werkblad halen bij de docent. 
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Je maakt de opdrachten in je schrift!
  • Let op spelling en het maken van goede zinnen!

Slide 12 - Diapositive