Hst 18

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Vandaag 

Hoofdstuk 18

Ga in de lessonup

Verbindingswoorden of wel signaalwoorden

Leerdoel hst 18 

Leesvaardigheid vergroten:

opbouw van een tekst herkennen m.b.v. verbindingswoorden

Handige Hulp 

Verschil functiewoord - signaalwoord

• een functiewoord zegt iets over een tekstgedeelte; het woord komt zelf meestal niet in de tekst voor (maar kan wel). Het geeft aan waarom dat stukje tekst in die tekst staat 
• een signaalwoord zegt iets over het verband  tussen tekstgedeeltes (of tussen zinnen); het woord staat altijd in de tekst. Het is het verband binnen de alinea, tussen zinnen. 
  

Moet ik die lijst met functiewoorden en signaalwoorden uit mijn hoofd leren?

Signaalwoorden: wel (blz. 74) 

Functiewoorden: niet persé (kun je vaak 'bedenken') 

Woensdag 

Functiewoorden 

versus 

Verbindingswoorden of signaalwoorden 

Wat is het verbindingswoord en welk verband geeft het aan?
"Als ik lees, voel ik me ontspannen"

Wat is het verbindingswoord en welk verband geeft het aan?
"Dat gebeurt met name als ik echt geboeid ben door het verhaal"

Wat is het verbindingswoord en welk verband geeft het aan?
"Zo lees ik momenteel 'Het gouden ei' van Tim Krabbé. Superspannend!"

Wat is het verbindingswoord en welk verband geeft het aan?
"Hoewel tv kijken ook heerlijk is, vind ik lezen voor het huiswerk prettiger"

Wat is het verbindingswoord en welk verband geeft het aan?
"Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt"

Lees vraag 3 uit het boek: maak vraag a en vul deze hieronder in (blz. 75)

Vraag b van vraag 3 (blz. 75)

Vraag c van vraag 3 (blz. 75)

Let op:

Sommige woorden kunnen verschillende verbindingen aanduiden. Bijvoorbeeld: 

1. Terwijl ik naar huis loop, voel ik een steek in mijn zij.  = tijd

2. Ik heb een steek in mijn zij, terwijl ik wel een goede conditie heb = tegenstelling

Nu jij: maak twee zinnen met 'als': waarbij 'als' in één als voorwaarde, de ander als voorbeeld wordt gebruikt

Kortom (=conclusie) 

Het is aan de ene kant leren van de verbindings- of signaalwoorden en aan de andere kant nadenken 'wat bedoelen ze met deze zin? Hoe verhoudt deze zich tot andere zinnen in de alinea of vorige/volgende zin? 

Morgen 

Hst 19 over verwijswoorden en Numo, waarin we beide (hst 18/19) gaan oefenen