HV3 Gedrag BS3: ontstaan van gedrag

Hoe ontstaat gedrag?
Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels. Alle reacties op prikkels vormen het gedrag
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoe ontstaat gedrag?
Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels. Alle reacties op prikkels vormen het gedrag

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende soorten prikkels
  • Een prikkel van buiten  het lichaam, noem je een uitwendige prikkel. Bijvoorbeeld: Je ruikt vers gebakken brood
  • Een prikkel van binnen uit het lichaam, noem je een inwendige prikkel. Bijvoorbeeld: Je hebt honger omdat je lang niet gegeten hebt. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Motivatie
  • Motivatie (drang) = bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag
  • Het wel of niet vertonen van gedrag is afhankelijk van de motivatie. De motivatie is afhankelijk van inwendige prikkels, uitwendige prikkels, en je fysieke toestand.
  • Bijvoorbeeld: Ik heb honger (inwendig) en ik zie een boterham liggen (uitwendig), dus mijn motivatie is groot om de boterham op te eten.

Slide 3 - Diapositive

Als je een boterham eet, wordt vervolgens de interne prikkel kleiner (maag geeft geen hongersignaal meer af), en de motivatie dus ook weer kleiner. Er is dan een sterkere prikkel nodig om je alsnog te laten eten (bijv. iets heel lekkers).
Hoe wordt gedrag bepaalt?
  • aangeleerd gedrag: Gedrag dat is geleerd van anderen
  • aangeboren (erfelijk) gedrag: gedrag dat door erfelijke factoren wordt bepaald (wat dus niet 'geleerd' hoeft te worden).

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

tot stand komen van gedrag

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Een prikkel van buiten het organisme heet een ...
A
Inwendige prikkel
B
Binnenprikkel
C
Uitwendige prikkel
D
Sleutelprikkel

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een eendenkuikentje wordt door een snoek in zijn poot gebeten. Het eendje begint daardoor hard te piepen.
A
Het piepen wordt veroorzaakt door een inwendige prikkel
B
Het piepen is een respons

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeeschildpadden leggen hun eieren op het strand. Ze graven een kuil in het zand, leggen er hun eieren in en dekken de eieren af met zand. Daarna gaan ze terug naar zee. Als de jongen uit de eieren komen, graven ze zich uit en kruipen naar zee, zoals in de afbeelding is te zien.
A
dit gedrag is erfelijk (aangeboren)
B
dit gedrag is aangeleerd

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het gedrag dat bij 1 tot en met 6 is te zien, is alleen erfelijk bepaald.

A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zuigreflex (meteen drinken bij de moeder) bij een jong varkentje is een voorbeeld van...?
A
Aangeleerd gedrag
B
Oefenen
C
Inprenting
D
Aangeboren gedrag

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN voorbeeld van een inwendige prikkel
A
Hongergevoel door hormonen die je lege maag afgeeft
B
Enthousiasme voor de toets morgen
C
Reageren op een luchtalarm
D
Hormonen die zorgen voor puberaal gedrag

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het eten wat op tafel ligt, kan mijn motivatie om te eten veranderen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Inwendige prikkels zijn niet beïnvloedbaar
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

wel, bijv. als je ademt daalt je co2 concentratie in je bloed weer, en veranderd dus de inwendige prikkel. Zelfde geld voor na het eten, of na de seks --> hormoonspiegel veranderd.