Herhaling h7

Programma
Herhaling paragraaf 7.4 + huiswerk
Samenvatting hoofdstuk 7  en voorbereiding toets
Zelf aan de slag/vragen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Programma
Herhaling paragraaf 7.4 + huiswerk
Samenvatting hoofdstuk 7  en voorbereiding toets
Zelf aan de slag/vragen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 7.4
- Je kunt toelichten wanneer de overheid een begrotingstekort heeft en uitleggen hoe als gevolg van een tekort de staatsschuld kan stijgen.

- Je kunt uitleggen wanneer een uitgave een structurele uitgave van de overheid is en waarom structurele uitgaven zo belangrijk zijn.

Slide 2 - Diapositive

Structurele uitgaven
Investeren in de kwantiteit en kwaliteit van de productiefactoren... 

Slide 3 - Diapositive

Begrotingstekort

Slide 4 - Diapositive

begrotingstekort
ontstaat zodra de uitgaven groter zijn dan de ontvangsten

Slide 5 - Diapositive

Begrotingstekort  
  • Begrotingstekort = uitgaven > inkomsten
  • Geld lenen
  • Bezuinigen
  • Belastingen verhogen

  •  Geld lenen zorgt voor toename van de staatsschuld!

Slide 6 - Diapositive

Nieuwe problemen die kunnen ontstaan

-Stijgende AOW kosten
- Te weinig beschikbare arbeid
- Kosten gezondheidszorg stijgen

- actueel kosten door coronacrisis

Slide 7 - Diapositive

Huiswerk bespreken
Paragraaf 7.4

Slide 8 - Diapositive

Paragraaf 7.1
Sparen en lenen van geld.. de factor tijd is belangrijk

Als je geld leent dan betaal je rente

Als je geld op de spaarrekening zet dan ontvang je rente

Slide 9 - Diapositive

Paragraaf 7.1
Nominale rente --> dat is de rente waarmee de banken adverteren 

Wat is de inflatie

Inflatie geeft aan hoeveel procent de prijzen van goederen en diensten gemiddeld zijn gestegen

Slide 10 - Diapositive

Paragraaf 7.1
Als de inflatie in een jaar 3% is en je ontvang maar 2% rente op je spaargeld dan kun je minder spullen kopen met je spaargeld dan een jaar eerder

Koopkracht van spaargeld daalt --> negatieve reële rente (nominale rente is lager dan de inflatie

Slide 11 - Diapositive

Paragraaf 7.1
Wat is een indexcijfer?

Hoe bereken je een indexcijfer?

Samen opgave 14 maken op pagina 215

Slide 12 - Diapositive

Paragraaf 7.2
Investeren en innoveren 

Innovaties kunnen kostenbesparend zijn

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Paragraaf 7.2
Verschillende soorten innovaties (p. 219)

- Productinnovatie
- Procesinnovatie
-Basisinnovatie 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien