V2C grammatica spelling

V2C grammatica spelling
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

V2C grammatica spelling

Slide 1 - Diapositive

Planning
We behandelen alle stof van blok 2
Lees en beantwoord de vragen goed!
Vragen kun je tussendoor stellen. 

Slide 2 - Diapositive

Is een BVB een zinsdeel?
A
Ja
B
Nee
C
Soms
D
?

Slide 3 - Quiz

Een bijstelling is een zinsdeel
A
Ja
B
Nee
C
Soms
D
?

Slide 4 - Quiz

Breid uit met een bijstelling:
De grote artiest heeft een vakantiehuis in Rome.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de BVB?
Lotte geeft een opmerking over de musical.

A
Lotte
B
de musical
C
over de musical
D
geeft over

Slide 6 - Quiz

Breid de zin uit met een bijwoordelijke bepaling.
Mijn moeder doet boodschappen.

Slide 7 - Question ouverte

Breid de zin uit met een bijwoordelijke bepaling.
Het hondje rent.

Slide 8 - Question ouverte

Maak een zin met een voorzetselvoorwerp

Slide 9 - Question ouverte

Floor bezoekt de tandarts
A
OTT
B
VTT
C
OVT
D
VVT

Slide 10 - Quiz

Gisteren heeft Fleur de tandarts bezocht.
A
OTT
B
OVT
C
OVT
D
VVT

Slide 11 - Quiz

De mentor belde vanmiddag de ouders met een vervelende mededeling.
A
OTT
B
VVT
C
OVT
D
VTT

Slide 12 - Quiz

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik verstop me achter de boom.
A
VZV
B
BVP
C
Geen van beide
D
?

Slide 13 - Quiz

Woordsoorten

Slide 14 - Carte mentale

Wat is het betr. vnw?
'De auto die ik heb gekocht heeft vier wielen.'
A
heb
B
die
C
heeft
D
ik

Slide 15 - Quiz

Maak een zin met een betrekkelijk voornaamwoord.

Slide 16 - Question ouverte

Noem vijf vragende voornaamwoorden

Slide 17 - Question ouverte

Wat zijn onbepaalde voornaamwoorden?

Slide 18 - Question ouverte

Wat zijn aanwijzende voornaamwoorden?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het koppelwerkwoord?
Mijn oom is een knappe piloot geworden.
A
is
B
geworden
C
is geworden
D
er is geen koppelwerkwoord

Slide 20 - Quiz

Wat is het koppelwerkwoord?
Wij zijn erg boos op hem!
A
zijn
B
op
C
wij
D
er is geen koppelwerkwoord

Slide 21 - Quiz

Hulpwerkwoord of koppelwerkwoord?
Mijn moeder IS gezakt voor haar autorijbewijs.
A
HWW
B
KWW
C
Geen van beide
D
?

Slide 22 - Quiz

Let op!
Een aanwijzend voornaamwoord kan ook naar een zin verwijzen!
In de zomer gaan wij altijd op vakantie naar Friesland. DAT vind ik erg leuk. 

Slide 23 - Diapositive

Spelling

Slide 24 - Diapositive

Luister naar de zin en vul het woord in.

Slide 25 - Question ouverte

Luister naar de zin en vul het woord in.

Slide 26 - Question ouverte

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Ilse de Jong
B
Ilse De Jong
C
ilse de jong
D
ilse De Jong

Slide 27 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Meneer Van Dam
B
meneer van Dam
C
meneer Van Dam
D
meneer Van dam

Slide 28 - Quiz

Luister naar de zin en schrijf deze over.

Slide 29 - Question ouverte

Luister naar de zin en schrijf deze over

Slide 30 - Question ouverte

Sara (bloggen) gisteren over haar vakantie.

Slide 31 - Question ouverte

Mijn vader (coachen) vorig seizoen het NL eftal.

Slide 32 - Question ouverte

Mijn oom heeft vroeger één van de Spice Girls (daten).

Slide 33 - Question ouverte

Vroeger (downloaden) ik films via internet.

Slide 34 - Question ouverte

Downloaden
de                        film
Testen
de                        methode
Verlichten
het                       gebouw
Ontleden
de                        zinnen
Branden
het                       huis
Verroesten
de                         fiets
Verkleden
de                         man

Slide 35 - Diapositive

EINDE LES
Alle stof van blok 2 is herhaald!
Morgen gaan we verder met grammatica blok 3
Leer de woorden van blok 2 en 3!
Lees de gele blokken van blok 2 nog eens door!

Slide 36 - Diapositive