Week 12: schelpenteldag Het Kwadrant klas 3 MAWE
1 / 14
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat gebeurde er zaterdag 19 maart op acht stranden in Nederland?
Slide 2 - Question ouverte
Voor welk land was de schelpendag nieuw dit jaar?
Welk land is begonnen met de 'schelpenteldag'?
Slide 3 - Question ouverte
De teldag in Nederland was een proef. Wanneer kan de dag vaker gehouden worden? Er zijn 2 antwoorden goed.
A
Als het lukt om de dag weer op zaterdag te houden.
B
Als het lukt om ook in België schelpen te zoeken.
C
Als het lukt om op één dag genoeg schelpen te vinden.
D
Als het lukt om verschillende soorten schelpen te vinden.
Slide 4 - Quiz
Lees het stukje "Schelpen verzamelen".
Op de schelpenteldag moest je schelpen verzamelen op een plek dicht bij zee. Wat moest je daarna doen?
Op de schelpenteldag moest je schelpen verzamelen op een plek dicht bij zee. Wat moest je daarna doen?
A
aan andere mensen vragen welke schelpen zij hadden gevonden en alle schelpen op een kaart schrijven
B
een kaart aan een onderzoeker vragen en daarop 100 verschillende soorten schelpen schrijven
C
op een kaart aangeven welke schelpen je had gevonden en de kaart aan een onderzoeker geven
Slide 5 - Quiz
Lees het stukje "Onderzoekers".
Waar gaan de onderzoekers naar kijken?
Kies de twee goede antwoorden.
Waar gaan de onderzoekers naar kijken?
Kies de twee goede antwoorden.
A
naar welke landen de schelpen zijn gegaan
B
welke bijzondere schelpen er gevonden zijn
C
welke kaarten het beste zijn ingevuld
D
welke soorten schelpen het meest gevonden zijn
Slide 6 - Quiz
Lees het stukje "Meest gevonden."
Hoeveel schelpen zijn er geteld op de schelpenteldag?
Weet je ook welke soort schelpen het meest zijn gevonden?
Hoeveel schelpen zijn er geteld op de schelpenteldag?
Weet je ook welke soort schelpen het meest zijn gevonden?
Slide 7 - Question ouverte
Zou jij graag een keer meedoen aan de schelpenteldag? Waarom wel of waarom niet??
Slide 8 - Question ouverte
Waar of niet waar?
De halfgeknotte strandschelp komt het meest voor in Nederland.
De halfgeknotte strandschelp komt het meest voor in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Waar of niet waar?
De ovale strandschelp is groter dan de halfgeknotte strandschelp.
De ovale strandschelp is groter dan de halfgeknotte strandschelp.
A
Waar
B
Niet waar
C
Ze zijn meestal evengroot
D
Het hangt van de slak af
Slide 10 - Quiz
Waar of niet waar?
De grote strandschelp kun je ook vinden aan de kust van Nederland.
De grote strandschelp kun je ook vinden aan de kust van Nederland.
A
Waar
B
Niet waar
C
Soms
D
De grote strandschelp bestaat niet.
Slide 11 - Quiz
Waar of niet waar?
De mossel heeft een lichtere kleur dan de kokkel.
De mossel heeft een lichtere kleur dan de kokkel.
A
Waar
B
Niet waar
C
De kleur is hetzelfde
D
Soms
Slide 12 - Quiz
Waar of niet waar?
20 duizend mensen deden mee aan de schelpenteldag in Nederland.
20 duizend mensen deden mee aan de schelpenteldag in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Waar of niet waar?
De buitenkant van de ovale strandschelp is glad.
De buitenkant van de ovale strandschelp is glad.
A
Waar
B
Niet waar
C
Soms
