Synoniemen en antoniemen

LES WEEK 27-31 APRIL
Deze les zal gaan over synoniemen en antoniemen. Dit is nieuwe leerstof! Je zal dus heel goed moeten volgen.

Ik zal jullie eerst een beetje opwarmen voor we starten met de actie!
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

LES WEEK 27-31 APRIL
Deze les zal gaan over synoniemen en antoniemen. Dit is nieuwe leerstof! Je zal dus heel goed moeten volgen.

Ik zal jullie eerst een beetje opwarmen voor we starten met de actie!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

SYNONIEM
Een synoniem betekent dat je twee verschillende woorden hebt die toch hetzelfde betekenen.

Bijvoorbeeld: gek en gestoord

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

ANTONIEMEN
Antoniemen zijn woorden die iets compleet verschillend betekenen.

Bijvoorbeeld: mooi en lelijk of klein en groot

Slide 6 - Diapositive

Wat is het doel van deze les?
* Je leert antoniemen en synoniemen herkennen.

* Je leert antoniemen en synoniemen te gebruiken.

* Je weet wat het verschil is tussen een antoniem en een synoniem.

Slide 7 - Diapositive

Wat moet ik doen?
--> Je krijgt een paar oefeningen waarbij je moet kiezen of het om een synoniem of een antoniem gaat.

--> Denk goed na.

--> Je krijgt hierna een toets dan meetelt voor het rapport.

Slide 8 - Diapositive

OPDRACHT 1
Bekijk de twee zinnen heel goed.  

In de twee zinnen staat telkens een woord dat van elkaar een antoniem of een synoniem is.

Kies aandachtig wat juist is.

Slide 9 - Diapositive

Deze nacht was ik erg bang van het onweer.

Door de harde wind lag ik erg angstig in bed.
A
ANTONIEM
B
SYNONIEM

Slide 10 - Quiz

Ik nam gisteren een koud voorgerecht.

Voor mijn verjaardag wilde ik enkel warme groenten.
A
ANTONIEM
B
SYNONIEM

Slide 11 - Quiz

Mijn buurvrouw gaf een rode roos aan het verliefde koppeltje.

Soldaat, je moet in de roos schieten!
A
ANTONIEM
B
SYNONIEM

Slide 12 - Quiz

De hond jankt omdat hij zijn baasje mist.

Het meisje huilt omdat ze op haar hoofd is gevallen.
A
ANTONIEM
B
SYNONIEM

Slide 13 - Quiz

OPDRACHT 2
Ik vraag telkens een antoniem of een synoniem van een woord.

Succes!

Slide 14 - Diapositive

Geef een antoniem voor het woord:
WINTER

Slide 15 - Question ouverte

Geef een antoniem voor het woord:
KOUD

Slide 16 - Question ouverte

Geef een antoniem voor het woord:
NACHT

Slide 17 - Question ouverte

Geef een antoniem voor het woord:
GELUKKIG

Slide 18 - Question ouverte

Geef een synoniem voor het woord:
GROOT

Slide 19 - Question ouverte

Geef een synoniem voor het woord:
GEWELDIG

Slide 20 - Question ouverte

Geef een synoniem voor het woord:
PRACHTIG

Slide 21 - Question ouverte

Geef een synoniem voor het woord:
DONKER

Slide 22 - Question ouverte

OPDRACHT 3
Je krijgt telkens een woord en dan of ik een antoniem of een synoniem zoek.

TER HERHALING: 
SYNONIEM = HETZELFDE
ANTONIEM = TEGENGESTELDE

Je krijgt keuze uit 4 antwoorden. Er is telkens maar één antwoord juist!

Slide 23 - Diapositive

ANTONIEM: JONG
A
PRIL
B
JEUGDIG
C
OUD
D
KLEIN

Slide 24 - Quiz

ANTONIEM: MOOI
A
PRACHTIG
B
LELIJK
C
AANTREKKELIJK
D
KNAP

Slide 25 - Quiz

ANTONIEM: LEEG
A
VOL
B
VERLATEN
C
BEZET
D
ONBEZET

Slide 26 - Quiz

ANTONIEM: VAAK
A
NOOIT
B
MEESTAL
C
FREQUENT
D
DIKWIJLS

Slide 27 - Quiz

SYNONIEM: LANGZAAM
A
TRAAG
B
SNEL
C
GAUW
D
RAP

Slide 28 - Quiz

SYNONIEM: KWAAD
A
BLIJ
B
VROLIJK
C
GEMEEN
D
BOOS

Slide 29 - Quiz

SYNONIEM: VUIL
A
REIN
B
SCHOON
C
VIES
D
PROPER

Slide 30 - Quiz

SYNONIEM: RENNEN
A
WANDELEN
B
HARDLOPEN
C
LOPEN
D
FIETSEN

Slide 31 - Quiz

Pauze
Jij bent heel goed bezig!

Neem even een korte pauze. Pak wat drinken, loop een rondje of doe een dansje.

We gaan zo weer verder!

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Wat moet ik doen?
--> Maak oefening e op pagina 250 in je werkboek. 
--> Als je je werkboek niet hebt, dan maak je het op een apart papier en schrijf je de oefening van de vorige slide over.

--> Ben je klaar? Zet de foto dan in de volgende slide!

Slide 34 - Diapositive

UPLOADT HIER EEN FOTO VAN JOUW OEFENING E OP PAGINA 250.

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Diapositive

Wat moet ik doen?
--> Maak oefening f op pagina 250 in je werkboek.

--> Heb je je  werkboek of de pagina niet? Maak dan de oefening op een apart papier en schrijf de vorige slide over.

--> Ben je klaar? Maak dan een foto en zet deze op de volgende slide!

Slide 37 - Diapositive

UPLOADT HIER EEN FOTO VAN JOUW OEFENING F OP PAGINA 250

Slide 38 - Question ouverte

Hoe vond jij deze les? Slepen maar!
Reflectie
Ik vond deze les ...

HEEL LEUK
WEL LEUK
LEERZAAM
MOEILIJK

Slide 39 - Question de remorquage

TOETS
* Je krijgt een toets over deze leerstof.

* De toets moet klaar zijn tegen maandag 4 mei.

* Dit telt mee voor jouw rapport! Dus doe je best!

Succes!

Slide 40 - Diapositive

Well done!!!

Slide 41 - Diapositive