L12 Gevoelswaarde van woorden

Joepi, het is terug school!


  • taak tekststructuren
  • Voorlopig leerstofoverzicht examens 
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Joepi, het is terug school!


  • taak tekststructuren
  • Voorlopig leerstofoverzicht examens 

Slide 1 - Diapositive

pag. 121

Slide 2 - Diapositive

Hoe zou je de leeftijd van deze mensen omschrijven?

Slide 3 - Diapositive

Deel 1: woordkeuze
denotatie en connotatie

Slide 4 - Diapositive

Bekijk het fragment uit Het Journaal.

Beantwoord per 2 de vragen op p. 121 en 122 (a, b, c, d).

Slide 5 - Diapositive

Waarom heeft 'bejaarde' volgens Ruud Hendrickx een negatieve bijklank?

Slide 6 - Question ouverte

3. Welke woorden klinken eerder neutraal, positief of negatief?
negatief

neutraal
positief
bejaarde
gepensioneerde
oudere
jagger
vitalo

Slide 7 - Question de remorquage

3.

Slide 8 - Diapositive

Lees de onthoudkader en verbind de juiste term met de betekenis.
pag. 122
denotatie

connotatie
objectieve betekenis
gevoelswaarde van een woord

Slide 9 - Question de remorquage



Kies een afbeelding (p. 123).
Beschrijf de situatie 3 keer: neutraal, positief, negatief.

Slide 10 - Diapositive

Deel 2: Synoniem en antoniem

Slide 11 - Diapositive

synoniemen
antoniemen
woorden met een tegengestelde betekenis, bvb. groot - klein
verschillende woorden met dezelfde betekenis, bvb. kwaad - boos

Slide 12 - Question de remorquage

p. 124 - 125
Vul oefening 1 aan.
Maak oefening 2 en 3 individueel. 
timer
5:00

Slide 13 - Diapositive

p. 124 - 125
Vul aan met je buur.
timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

Oef. 2

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

p. 125 - oefening 4
a Onderstreep alle synoniemen.
b Waarom kan de zender voor een synoniem kiezen?
timer
3:00

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Waarom kan de zender voor een synoniem kiezen?

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Waarom kan de zender voor een synoniem kiezen?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Waarom kan de zender voor een synoniem kiezen?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Waarom kan de zender voor een synoniem kiezen?

Slide 25 - Question ouverte

Diddit
Hier kan je oefenen op synoniemen en antoniemen!

Slide 26 - Diapositive

Deel 3: Eufemisme en dysfemisme

Slide 27 - Diapositive

p. 126 - oefening 1
Lees de tekst JARGON Eufemismen aandachtig. 
timer
1:00

Slide 28 - Diapositive

1a Hoe definieer je het begrip 'eufemisme' op basis van het artikel?

Slide 29 - Question ouverte

p. 127 - oefening 2
Lees de tekst. 
timer
1:00

Slide 30 - Diapositive

2a Hoe definieer je het begrip 'dysfemisme' op basis van het artikel?

Slide 31 - Question ouverte

Herhalen...
-> neuraal:                 Ik ga naar school in de Resonant.
-> positief:
-> negatief:
(denotatie - connotatie), (synoniem - antoniem), (eufemisme - dysfemisme)

Slide 32 - Diapositive

p. 127 - oefening 3
Koppel het juiste dysfemisme en eufemisme aan de woorden.
timer
2:00

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

p. 127 - oefening 4
Bespreek met je buur: zoek de neutrale woorden voor de eufemismen en dysfemismen.
timer
2:00

Slide 35 - Diapositive

extra reistijd

Slide 36 - Carte mentale

ongewenst bezoek

Slide 37 - Carte mentale

Blijf er met je poten af!

Slide 38 - Carte mentale

zielenknijper

Slide 39 - Carte mentale

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

EXIT-TICKET
Wat maakt de woorden 'expat' en 'migrant' verschillend? Gebruik de terminologie uit les 12.

Slide 42 - Question ouverte

EXIT-TICKET
We zijn vaak niet bewust van ons taalgebruik. Wat is daar het gevaar van?

Slide 43 - Question ouverte

Diddit
Maak de zelftest. 

Slide 44 - Diapositive