Mens en Omgeving Theorie les 2

Les 2 vervolg schoonmaak
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 2 vervolg schoonmaak

Slide 1 - Diapositive

Reinigingsmiddelen
Onderhoudsmiddelen
Gecombineerde onderhouds- en reinigingsmiddelen
Desinfecteermiddelen
Vlekoplosmiddelen
Gebruik je om vuil weg te halen
Zijn bedoeld om materialen te beschermen
Maakt schoon en brengt een beschermlaag aan
Doden micro-organismen (ontsmetten)
Lossen bijvoorbeeld hardnekkige vetvlekken op

Slide 2 - Question de remorquage

Leerdoelen​
  • Aan het eind van de les weten jullie het verschil tussen natuurlijke en synthetische schoonmaakmiddelen​
  • Aan het eind van de les weten jullie wat het woord ‘dosering’ betekent​
  • Aan het eind van de les kunnen jullie uitleggen wat het woord ‘huishoudelijk schoon’ betekent​
  • Aan het eind van de les weten jullie wat het woord ‘schoonmaakfrequentie’ betekent
  • gevarendriehoeken

Slide 3 - Diapositive

Schoonmaakmiddelen 1/2
  • Wat is het verschil tussen natuurlijke en synthetische reinigingsmiddelen?​
  • Natuurlijke reinigingsmiddelen zoals zeep worden van plantaardig of dierlijk vet gemaakt​
  • Synthetische reinigingsmiddelen worden van aardolie of zuren gemaakt.​
  • Lezen theorie ‘schoonmaakmiddelen’ blz. 93


Slide 4 - Diapositive

Schoonmaakmiddelen 3/3
Kijk naar de afbeelding hiernaast. Wat betekent het woord ‘dosering’?​

De hoeveelheid schoonmaakmiddel wat je gebruikt.​

Wat betekent het woord ‘milieubewust’ als we het over schoonmaakmiddel hebben?​
Dat je niet teveel schoonmaakmiddel gebruikt en  je aan de dosering houdt.



Slide 5 - Diapositive

Schoonmaak regels
  • Wat betekent het woord ‘schoonmaakfrequentie’?​

       Hoe vaak je iets schoonmaakt​
  • Wat betekent het woord ‘huishoudelijk schoon’?​
       Een huis is schoon, maar hier en daar ligt nog wel wat stof​
  • Wat betekent het woord ‘ruwschoon’?​
       Wanneer een werkplaats is aangeveegd, spreken we van ruwschoon​
  • Wat betekent het woord ‘smetschoon’?​
       Een operatie is smetschoon. De ruimte is vrij van micro organismen​






Slide 6 - Diapositive

schoonmaakregels vervolg
  • Wat betekent het woord ‘dagelijkse schoonmaakbeurt’?​

        Iets wat je vrijwel elke dag doet, zoals de keuken schoonmaken​
  • Wat betekent het woord ‘periodieke schoonmaakbeurt’?​
       Iets wat je 1 of 2 keer per maand doet, zoals de ramen zemen.​
Lezen theorie ‘schoonmaakregels’ blz. 94​
Lezen theorie ‘schoonmaken’ blz. 95​
Lezen theorie ‘hoe vaak moet je schoonmaken?’ blz. 96​





Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Controleren van de was
Op welke 4 onderdelen controleer je de was voordat je de was in de wasmachine doet?​

Zakken leeghalen​
Ritssluitingen dichtmaken (tegen beschadigingen)​
Keer shirts met prints, spijkerbroeken en donkere en bonte spullen binnenstebuiten voor kleurbehoud​
Behandel hardnekkige vlekken vooraf​

Lezen theorie ‘voorbereiden van de was’ blz. 106​





Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Bekijk de onderstaande wassymbolen

Slide 11 - Diapositive

waar moet ik op letten bij het controleren van de was?
A
rits openlaten
B
laat de print aan de buitenkant
C
donker was mag bij witte was
D
zakken leeghalen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Domotica
Opdracht Domotica​

Gebruik de theorie op blz. 75​
Schrijf op een leeg papier in het midden het woord domotica;​
Leg in eigen woorden uit wat domotica is;​
Geef minimaal 5 voorbeelden van domotica;​
Leg uit wat redenen kunnen zijn voor domotica.​

Klaar met de opdracht? Laat deze controleren door de docent. Je kan nu starten met het uitwerken van de leerdoelen.​






Slide 14 - Diapositive

gevaren driehoeken

Slide 15 - Diapositive

Zijn de doelen behaald?
Volgende week:
  •  het verschil tussen een behandelings- en samenstellingsetiket​
  • wat de functie is van waterontharders​
  • hoe het ‘niet drogen’ symbool eruit ziet​

Kan ik nog iets voor jullie betekenen?

Slide 16 - Diapositive