Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H3 Werkwoordspelling
Welkom
h3at!
1 / 46
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
46 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Welkom
h3at!
Slide 1 - Diapositive
Programma
10 minuten lezen
Werkwoordspelling
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Diapositive
10 minuten lezen
Slide 3 - Diapositive
Hoe spel je de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
A
met 't kofschip of 't sexy fokschaap
B
op gevoel
C
ik-vorm of ik-vorm + t
D
stam + t
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Waarom ............(kleden) je je toch niet wat netter?
A
kleedt
B
kleed
C
kleet
Slide 6 - Quiz
Je vriend ... (bedoelen) het goed.
A
bedoeld
B
bedoelt
C
bedoeldt
Slide 7 - Quiz
... (onthouden) je dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthout
Slide 8 - Quiz
... (melden) zij dat altijd bij jou?
A
melt
B
meld
C
meldt
Slide 9 - Quiz
(Worden) ... toch eens volwassen!
A
word
B
wordt
C
wort
Slide 10 - Quiz
Ik ... (geven) het terug.
A
geef
B
geeft
C
gaf
Slide 11 - Quiz
De vliegtuigen ... (landen) op tijd.
A
land
B
lande
C
landen
D
landden
Slide 12 - Quiz
De overvaller ... (beroven) het gezin.
A
berooft
B
beroofd
C
beroofdt
Slide 13 - Quiz
De kok ...(snijden) de groentes voor het hoofdgerecht.
A
snijd
B
snijt
C
snijdt
Slide 14 - Quiz
...(worden) je broer straks opgehaald?
A
word
B
wordt
C
wort
Slide 15 - Quiz
Dat ... (gebeuren) beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd
Slide 16 - Quiz
Ik ... (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt
C
bereit
Slide 17 - Quiz
Hij ......(zwaaien) naar haar.
A
zwaaid
B
zwaait
C
zwaaidt
Slide 18 - Quiz
Dat bos ...(branden) helemaal af.
A
brand
B
brandt
C
brant
Slide 19 - Quiz
Ik ... (worden) morgen 13 jaar.
A
wort
B
word
C
wordt
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Diapositive
Wat is een voltooid deelwoord?
A
Heel werkwoord
B
Persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-er-ont woorden
D
Werkwoordelijk gezegde
Slide 22 - Quiz
Welke regel gebruik je voor de spelling van het voltooid deelwoord?
A
't sexy fokschaap (of met 't ex-kofschip )
B
stam + t of d
C
ik-vorm of ik-vorm + t
Slide 23 - Quiz
Hij heeft afgelopen weekend flink ... (gamen).
A
gegamed
B
gamet
C
gegamet
Slide 24 - Quiz
Zij heeft het aan mij ... (beloven).
A
belooft
B
beloofd
C
beloven
Slide 25 - Quiz
Heb je die heerlijke appeltaart al ... (proeven)?
A
geproefd
B
geproeft
C
geproeven
Slide 26 - Quiz
Dat had ik mij heel anders ... (voorstellen).
A
gevoorsteld
B
voorgestelt
C
voorgesteld
Slide 27 - Quiz
Ik ben in mijn leven wel 3 keer ... (verhuizen)!
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizen
Slide 28 - Quiz
Ik heb vorige week gelukkig flink ... (relaxen).
A
relaxt
B
gerelaxd
C
gerelaxt
Slide 29 - Quiz
Het hout is ... (opbranden).
A
opgebrandt
B
opgebrand
C
gebrandt
Slide 30 - Quiz
De baby heeft de hele middag naar zijn oppas ... (glimlachen).
A
glimgelachen
B
geglimlacht
C
glimgelacht
Slide 31 - Quiz
Wat is een onvoltooid deelwoord?
A
het hele werkwoord met-d(e)
B
de stam met-d
C
soms d en soms niet
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
... (huilen) verliet de juf de drukke klas.
A
huilen
B
huilde
C
gehuild
D
huilend
Slide 35 - Quiz
... (joggen) ging Thijs naar de supermarkt voor het vergeten ingrediënt.
A
joggent
B
joggend
C
gejogt
D
gejogd
Slide 36 - Quiz
... (lopen) gaan de leerlingen altijd naar school.
A
lopen
B
gelopen
C
lopend
D
liepen
Slide 37 - Quiz
Waar of niet waar?
Engelse werkwoorden worden vervoegd volgens de Nederlandse spellingregels.
A
waar
B
niet waar
Slide 38 - Quiz
Waar of niet waar?
Soms moet je bij Engelse werkwoorden een e toevoegen als dat nodig is voor de uitspraak.
A
waar
B
niet waar
Slide 39 - Quiz
Slide 40 - Diapositive
Hij ... (mixen) het beslag in de kom en ... (fixen) daarna de juiste ovenstand.
A
mixte, fixte
B
mixt, fixt
C
mixete, fixte
D
mixt, fixete
Slide 41 - Quiz
Josie heeft gister alle potten in de voorraadkast ... (labelen).
A
gelabelt
B
labelde
C
gelabeld
D
gelabelet
Slide 42 - Quiz
Tommy ... (recyclen) netjes het glas in de glasbak.
A
recycled
B
recyclet
C
recyclt
D
recycld
Slide 43 - Quiz
Jullie hebben je goed voorbereid en zijn dus niet ... (stressen).
A
gestresd
B
gestressed
C
gestrest
D
gestresst
Slide 44 - Quiz
Hij ... (joggen) elke dag een paar kilometer.
A
jogged
B
jogt
C
jogget
D
jogd
Slide 45 - Quiz
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 23 oktober
Repetitie Taalverzorging 5, 6 en 45 + werkwoordspelling
Leren p. 22, 24, 26, 28, 182 en 184
Bestuderen gemaakte opdrachten en LessonUps
Slide 46 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
V3 Werkwoordspelling
Juin 2023
- Leçon avec
41 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
V1 Taalverzorging 28 voltooid en onvoltooid deelwoord
Novembre 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
HV1 Taalverzorging 28 voltooid en onvoltooid deelwoord
Novembre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
V1 Taalverzorging 28 voltooid en onvoltooid deelwoord
Décembre 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
V1 Taalverzorging 29 onregelmatige en Engelse werkwoorden
Décembre 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
HV1 Taalverzorging 29 onregelmatige en Engelse werkwoorden
Novembre 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
groep 8 werkwoord spelling cito
Octobre 2024
- Leçon avec
44 diapositives
nederlands
Primary Education
Onregelmatige Engelse werkwoorden
Juin 2024
- Leçon avec
10 diapositives