Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.
Éléments de cette leçon
Blok 4
Wat eet jij?
Slide 1 - Diapositive
Planning
Introductie
Uitleg blok 4
Zelfstandig werken
Slide 2 - Diapositive
Thema 2
De grote WAT WEET JE AL quiz
Pak je telefoon!
Slide 3 - Diapositive
Een periode in de geschiedenis van de aarde waarin het erg koud was en een groot deel van het land met ijs was bedekt noemen we.....
A
Het klimaat
B
De Noordpool
C
De IJstijd
D
Het weer
Slide 4 - Quiz
Mensen die geen vaste woonplaats hebben noemen we ....
A
Nomaden
B
Reizigers
C
Boeren
D
Jager-verzamelaars
Slide 5 - Quiz
Wanneer leerden mensen zelf vuur maken?
A
50 jaar geleden
B
5000 jaar geleden
C
500.000 jaar geleden
D
Mensen hadden altijd al vuur.
Slide 6 - Quiz
Waardoor stierven mammoeten en wolharige neushoorns uit?
A
Er waren te weinig mannetjes
B
De laatste IJstijd was te koud
C
Na de laatste IJstijd werd het te warm
D
Ze zijn uitgestorven door de jagers
Slide 7 - Quiz
Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou
B
Warmte, regen en wind
C
Hoeveel graden het is over lange tijd
D
Warmte en de temperatuur
Slide 8 - Quiz
Welk klimaat zie je hier?
A
Steppeklimaat
B
Poolklimaat
C
Zee- of landklimaat
D
Tropisch regenwoud klimaat
Slide 9 - Quiz
Welk klimaat zie je hier?
A
Savanne klimaat
B
Tropischregenwoud klimaat
C
Steppe klimaat
D
Gematigd klimaat
Slide 10 - Quiz
In welke klimaatzone wonen de meeste mensen?
A
Tropisch klimaat
B
Steppe klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat
Slide 11 - Quiz
Waarom is de plantengroei in verschillende gebieden zo anders?
Slide 12 - Question ouverte
Waarom gingen de jager-verzamelaars over op landbouw?
A
De jagers hadden geen zin meer in jagen.
B
De dieren waar op gejaagd werd waren uitgestorven.
C
Het klimaat veranderde, mensen moesten zich aanpassen.
D
Ze vonden het fijner om bij een meertje te wonen.
Slide 13 - Quiz
Wat was een probleem voor de eerste boeren in Nederland?
A
De grond was na een tijdje niet meer vruchtbaar, dan moesten ze verhuizen.
B
Er waren veel ruzies in boerendorpen.
C
Ze hadden geen geld om te handelen met andere boeren.
D
De grond was te duur voor veel boeren.
Slide 14 - Quiz
Wat was een gevolg van de komst van landbouw voor het landschap?
A
Het landschap werd nu een ingericht landschap.
B
Het landschap kreeg nu inrichtingselementen.
C
Het landschap werd nu een natuurlandschap.
D
Het landschap werd onbewoonbaar voor dieren.
Slide 15 - Quiz
Hoe veranderde het leven van de mensen toen zij boeren werden?
Slide 16 - Question ouverte
Wat is irrigatie?
A
Zorgen dat het water goed weg loopt van het akker.
B
Water brengen op grond die te droog is voor landbouw.
C
Stuk aangeslibd land buiten de dijk.
D
Nieuw land maken door water weg te pompen.
Slide 17 - Quiz
Waarom was het langs de nijl zo vruchtbaar?
A
Omdat daar een ander klimaat was dan in de woestijn
B
Omdat de Nijl ieder jaar overstroomt
C
Omdat het daar veel regent
D
De grond is daar anders
Slide 18 - Quiz
Welk begrip hoort hierbij? Beter worden in een klein onderdeel en niet meer alles hoeven doen.
Slide 19 - Question ouverte
Waarom stond de farao boven aan in de samenleving?
A
Hij was heel rijk
B
Hij had de verkiezingen gewonnen
C
Hij was door de goden uitgekozen
D
De farao had het meeste land
Slide 20 - Quiz
Waarom moest je hart bewaard blijven als je gemummificeerd werd?
Slide 21 - Question ouverte
Leerdoelen blok 4
De verschillen noemen in eetgewoonten tussen vroeger en nu
Uitleggen waar voedsel vandaan komt en waar je het kunt kopen.
Verklaren waardoor eetgewoonten zijn veranderd.
Slide 22 - Diapositive
Eetgewoonten
Wat en hoe je eet is cultureel bepaald
Ieder land eet wat er in dat land groeit en wat men gewend is
Nederland: AVG (aardappelen, vlees en groenten)
In de jaren 50 en 60 verandert dat door de komst van andere culturen naar Nederland
Ook door snelle verbindingen en transport veranderen eetgewoonten
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
Slide 25 - Vidéo
De eerste Dirk supermarkt
Slide 26 - Diapositive
Verandering in gewoontes
Rolverdeling bij eten koken veranderd
Gemaksvoedsel: voorgesneden groenten, kant en klaar maaltijden
Koken wordt makkelijker door nieuwe technieken waardoor eetgewoontes veranderen
Eten uit fabrieken
Slide 27 - Diapositive
Waarom in fabrieken?
Om producten langer houdbaar te maken, kun je conserveermiddelen toevoegen
Om ze lekkerder te maken, kun je smaakstoffen toevoegen
Om ze er mooier te laten uitzien, kun je kleurstoffen toevoegen
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
Aan de slag
Maken opdracht 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11 & 12
Ben je klaar?
Opdrachten nakijken
PO maken
Kennen en kunnen samenvatten
Blok 1, 2 & 3 afmaken en aftekenen
Slide 30 - Diapositive
Blok 4
Wat eet jij?
Slide 31 - Diapositive
Leerdoelen blok 4
Beschrijven hoe een supermarkt is ingericht en wat promotie is
Uitleggen waarom mensen verschillende dingen eten en drinken
Uitleggen hoe het voedsel van de toekomst eruitziet en hoe het wordt gemaakt
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Vidéo
Opdracht
Welke trucjes gebruiken supermarkten om klanten te verleiden meer spullen te kopen?
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Vidéo
Voedselwetten
Regels over wat je wel of niet mag eten
Joodse mensen en moslims eten geen varkensvlees
Hindoes geen rundvlees
Sommige geloven mogen geen alcohol
Katholieken vasten na carnaval tot pasen
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Vidéo
Is er voldoende eten?
Voedsel is ongelijk over de wereld verdeeld.
Het produceren van zuivel en vlees kost veel landbouwgrond => een dier heeft veel voedsel nodig om te groeien/zichzelf warm te houden... en moet dus veel eten!
Om genoeg veevoer te produceren worden regenwouden gekapt.
Er is sprake van een groot mestoverschot.
Doordat (rijkere) mensen teveel vlees en zuivel eten wordt er erg veel veevoer verbouwd ipv eten voor alle mensen op de wereld!