Thema 2 Blok 4 Wat eet jij?

Blok 4 
Wat eet jij? 
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

Éléments de cette leçon

Blok 4 
Wat eet jij? 

Slide 1 - Diapositive

Planning
Herhalen blok 1 t/m 3 met de grote LessonUp Quiz
Uitleg blok 4
Zelfstandig werken



Slide 2 - Diapositive

Thema 2

De grote  WAT WEET JE AL quiz
Pak je laptop!

Slide 3 - Diapositive

Een periode in de geschiedenis van de aarde waarin het erg koud was en een groot deel van het land met ijs was bedekt noemen we.....
A
Het klimaat
B
De Noordpool
C
De IJstijd
D
Het weer

Slide 4 - Quiz

Mensen die geen vaste woonplaats hebben noemen we ....
A
Nomaden
B
Reizigers
C
Boeren
D
Jager-verzamelaars

Slide 5 - Quiz

Wanneer leerden mensen zelf vuur maken?
A
50 jaar geleden
B
5000 jaar geleden
C
500.000 jaar geleden
D
Mensen hadden altijd al vuur.

Slide 6 - Quiz

Waardoor stierven mammoeten en wolharige neushoorns uit?
A
Er waren te weinig mannetjes
B
De laatste IJstijd was te koud
C
Na de laatste IJstijd werd het te warm
D
Ze zijn uitgestorven door de jagers

Slide 7 - Quiz

Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou
B
Warmte, regen en wind
C
Hoeveel graden het is over lange tijd
D
Warmte en de temperatuur

Slide 8 - Quiz


Welk klimaat zie je hier?
A
Steppeklimaat
B
Poolklimaat
C
Zee- of landklimaat
D
Tropisch regenwoud klimaat

Slide 9 - Quiz


Welk klimaat zie je hier?
A
Savanne klimaat
B
Tropischregenwoud klimaat
C
Steppe klimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 10 - Quiz

In welke klimaatzone wonen de meeste mensen?
A
Tropisch klimaat
B
Steppe klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 11 - Quiz

Waarom is de plantengroei in verschillende gebieden zo anders?

Slide 12 - Question ouverte

Waarom gingen de jager-verzamelaars over op landbouw?
A
De jagers hadden geen zin meer in jagen.
B
De dieren waar op gejaagd werd waren uitgestorven.
C
Het klimaat veranderde, mensen moesten zich aanpassen.
D
Ze vonden het fijner om bij een meertje te wonen.

Slide 13 - Quiz

Wat was een probleem voor de eerste boeren in Nederland?
A
De grond was na een tijdje niet meer vruchtbaar, dan moesten ze verhuizen.
B
Er waren veel ruzies in boerendorpen.
C
Ze hadden geen geld om te handelen met andere boeren.
D
De grond was te duur voor veel boeren.

Slide 14 - Quiz

Wat was een gevolg van de komst van landbouw voor het landschap?
A
Het landschap werd nu een ingericht landschap.
B
Het landschap kreeg nu inrichtingselementen.
C
Het landschap werd nu een natuurlandschap.
D
Het landschap werd onbewoonbaar voor dieren.

Slide 15 - Quiz

Hoe veranderde het leven van de mensen toen zij boeren werden?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is irrigatie?
A
Zorgen dat het water goed weg loopt van het akker.
B
Water brengen op grond die te droog is voor landbouw.
C
Stuk aangeslibd land buiten de dijk.
D
Nieuw land maken door water weg te pompen.

Slide 17 - Quiz

Waarom was het langs de nijl zo vruchtbaar?
A
Omdat daar een ander klimaat was dan in de woestijn
B
Omdat de Nijl ieder jaar overstroomt
C
Omdat het daar veel regent
D
De grond is daar anders

Slide 18 - Quiz

Welk begrip hoort hierbij?
Beter worden in een klein onderdeel en niet meer alles hoeven doen.

Slide 19 - Question ouverte

Waarom stond de farao boven aan in de samenleving?
A
Hij was heel rijk
B
Hij had de verkiezingen gewonnen
C
Hij was door de goden uitgekozen
D
De farao had het meeste land

Slide 20 - Quiz

Waarom moest je hart bewaard blijven als je gemummificeerd werd?

Slide 21 - Question ouverte

Leerdoelen blok 4
  • De verschillen noemen in eetgewoonten tussen vroeger en nu
  • Uitleggen waar voedsel vandaan komt en waar je het kunt kopen.
  • Verklaren waardoor eetgewoonten zijn veranderd. 
  • Beschrijven hoe een supermarkt is ingericht en wat promotie is.
  • Uitleggen, waarom mensenverschillende dingen eten en drinken.
  • Uitleggen hoe het voedsel van de toekomst eruit ziet en hoe het wordt gemaakt.

Slide 22 - Diapositive

Wat is jouw lievelingseten?
En waar komt dat eten oorspronkelijk vandaan?

Slide 23 - Diapositive

Wat eten Nederlanders?
  • Wat en hoe je eet is cultureel bepaald
  • Ieder land eet wat er in dat land groeit en wat men gewend is
  • Nederland: AVG (aardappelen, vlees en groenten)
  • In de jaren 50 en 60 verandert dat door de komst van andere culturen naar Nederland
  • Ook door snelle verbindingen en transport veranderen eetgewoonten

Slide 24 - Diapositive

Aan de slag
Lezen tekstkaders blok 4
Maken opdr. 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 17, 18, 19
Verdiepingsopdracht 16, 20 .
Ben je klaar?
Opdrachten nakijken en verbeteren.
Kennen en kunnen bladzijde 97 samenvatten
Denk aan: Blok 1, 2 & 3 afmaken en aftekenen.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

De eerste Dirk supermarkt

Slide 28 - Diapositive

Verandering in gewoontes
  • Rolverdeling bij eten koken veranderd
  • Gemaksvoedsel: voorgesneden groenten, kant en klaar maaltijden
  • Koken wordt makkelijker door nieuwe technieken waardoor eetgewoontes veranderen
  • Eten uit fabrieken

Slide 29 - Diapositive

Aan de slag
Lezen tekstkaders blok 4
Maken opdr. 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 17, 18, 19
Verdiepingsopdracht 16, 20 .
Ben je klaar?
Opdrachten nakijken en verbeteren.
Kennen en kunnen bladzijde 97 samenvatten
Denk aan: Blok 1, 2 & 3 afmaken en aftekenen.

Slide 30 - Diapositive

Blok 4 
Wat eet jij? 

Slide 31 - Diapositive

Leerdoelen blok 4
  • Beschrijven hoe een supermarkt is ingericht en wat promotie is
  • Uitleggen waarom mensen verschillende dingen eten en drinken
  • Uitleggen hoe het voedsel van de toekomst eruitziet en hoe het wordt gemaakt

Slide 32 - Diapositive

Waarom in fabrieken?
  • Om producten langer houdbaar te maken, kun je conserveermiddelen toevoegen
  • Om ze lekkerder te maken, kun je smaakstoffen toevoegen
  • Om ze er mooier te laten uitzien, kun je kleurstoffen toevoegen

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Aan de slag
Lezen tekstkaders blok 4
Maken opdr. 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 17, 18, 19
Verdiepingsopdracht 16, 20Kennen & Kunnen  .
Ben je klaar?
Opdrachten nakijken
Kennen en kunnen bladzijde 97 samenvatten
Blok 1, 2 & 3 afmaken en aftekenen

Slide 35 - Diapositive

Begrip: de promotie =

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Begrip: Voedselwetten =
Regels over wat je wel of niet mag eten
Joodse mensen en moslims eten geen varkensvlees
Hindoes geen rundvlees
Sommige geloven mogen geen alcohol
Katholieken vasten na carnaval tot pasen
Moslims doen aan de Ramadan

Slide 38 - Diapositive

Begrip: het keurmerk =

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Vidéo

Begrip: voedingswaarde =
Energie en voedingsstoffen.

Slide 41 - Diapositive

Is er voldoende eten?
  • Voedsel is ongelijk over de wereld verdeeld.
  • Het produceren van zuivel en vlees kost veel landbouwgrond => een dier heeft veel voedsel nodig om te groeien/zichzelf warm te houden... en moet dus veel eten! 
  • Om genoeg veevoer te produceren worden regenwouden gekapt.
  • Er is sprake van een groot mestoverschot.
Doordat (rijkere) mensen teveel vlees en zuivel eten wordt er erg veel veevoer verbouwd ipv eten voor alle mensen op de wereld! 
.

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

Stelling:

We moeten minder vlees gaan eten !


Slide 44 - Diapositive

Aan de slag werkvermindering:
Lezen tekstkaders blok 4
Keuze: Opdrachten maken of Kennen en kunnen bladzijde 97 samenvatten of begrippen uitschrijven en voorbeeld bij geven.
Ben je klaar?
Opdrachten nakijken / kennen en kunnen checken

Blok 1, 2 & 3 afmaken en aftekenen

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo

Slide 47 - Vidéo