Grammatica werkwoorden les 2

Werkwoorden
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Wat is de stam (ik-vorm) van het werkwoord 'lezen'
A
les
B
lees

Slide 2 - Quiz

Hij (lezen)...
A
lest
B
leest

Slide 3 - Quiz

Lezen
Ik: stam                                                       lees
Jij/u = stam + t                                         leest
Zij/hij = stam + t                                      leest
wij = stam + en (hele werkwoord)   lezen
jullie = stam + en                                     lezen
zij = stam + en                                          lezen

Slide 4 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden
Hebben en zijn

Slide 5 - Diapositive

Jij (zijn) lief
A
zijn
B
is
C
bent

Slide 6 - Quiz

Wij (zijn) op school)
A
is
B
bent
C
zijn

Slide 7 - Quiz

Hij (zijn) is 15 jaar oud.
A
bent
B
zijn
C
is

Slide 8 - Quiz

Ik (hebben) een hond
A
heeft
B
hebt
C
heb

Slide 9 - Quiz

Hij (hebben) een afspraak
A
hebt
B
heeft
C
heb

Slide 10 - Quiz

Ik wil een nieuwe fiets kopen

Wil jij naar de bakker gaan?

Ik kan u morgen helpen

Slide 11 - Diapositive

(willen) jij even naar de bakker gaan?
A
Wilt
B
Wil

Slide 12 - Quiz

(Mogen) ik jouw pen lenen?
A
Mog
B
Mag

Slide 13 - Quiz

Toets spelling
Vrijdag 17 november
Hebben en zijn, mogen, kunnen, zullen, moeten, komen en willen

Slide 14 - Diapositive

Gebruik een werkwoord met 'zijn'
Mijn zusje heeft de toets goed gemaakt.     -->   Zij is blij

Moeder ligt in bed --> .........     ziek

Mijn broertje en ik gaan naar een feest -->  ........     blij

Jij en je vriend gaan naar een feest. -->  .......... niet thuis

Slide 15 - Diapositive