Grammatica werkwoorden les 3

Werkwoorden
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Schrijf dit over in je schrift
Ik: stam
Jij/u = stam + t
Zij/hij = stam + t
wij = stam + en (hele werkwoord)
jullie = stam + en
zij = stam + en

Slide 2 - Diapositive

Vervoeg het werkwoord 'lezen'
Ik
Jij/u
Zij/hij
Wij
Jullie
Zij

Slide 3 - Diapositive

Persoonsvorm
Werkwoord: lezen
Ik lees
jij/u/  leest
Zij/hij leest
Wij lezen
Jullie lezen
Zij lezen

Slide 4 - Diapositive

Wat is de stam van het werkwoord 'liggen'
A
lig
B
ligg
C
ligt

Slide 5 - Quiz

Wat is de stam van het werkwoord 'geven'
A
gev
B
gef
C
geef

Slide 6 - Quiz

Jij
A
leest
B
leezt
C
lezen

Slide 7 - Quiz

Hij
A
vind
B
vindt
C
vinden

Slide 8 - Quiz

Er zijn een paar werkwoorden die niet op -en eindigen. 
Gaan, staan, slaan en doen. 

Slide 9 - Diapositive

Wat is de stam van het werkwoord 'gaan'
A
gaan
B
gaat
C
gaa
D
ga

Slide 10 - Quiz

Wat is de stam van het werkwoord 'slaan'
A
slaa
B
slaat
C
sla

Slide 11 - Quiz

Gaan, staan, slaan en doen.

Stam = ga, sta, sla, doe

Slide 12 - Diapositive

Vraagzin maken
Jij leest een boek

Vraagzin = Lees jij een boek?

Slide 13 - Diapositive

Je luistert muziek
Maak deze zin vragend

Slide 14 - Question ouverte