Examentips CSE KUA

CSE Kunst Algemeen 
- hoe leer je?


1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CSE Kunst Algemeen 
- hoe leer je?


Slide 1 - Diapositive

Voorbereiding CSE KUA
De twee belangrijkste dingen voor je toets voorbereiding
LEER: 50%
- De accenten (Syllabus)
- De begrippen en kenmerken van stromingen (lessonup/boek)
OEFENEN: 50%
- Met antwoord geven via kop-romp-staart
- Met de explicitering van begrippen en termen (syllabus)
- Examenopgaven

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Formule voor succes
1. Beheers je leerstof - zie syllabus (op papier en classroom)
2. Oefen met analyseren met voorstelling en vormgeving.
3. Bekijk en oefen met oude examens op examenblad en
vo oefenomgeving
4. Oefen met het correct formuleren van antwoorden!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Tips voor het leren - Algemeen
  1. Focus met leren niet op details, maar op de grote lijnen.
  2. Geen jaartallen stampen, wel begrippen beheersen!
  3. Het gaat om toepassen van kennis op bronnen (afbeeldingen, luister/videofragmenten, teksten)
  4. Het gaat om verbanden leggen tussen kunstdisciplines onderling en tussen kunst en de tijdsgeest (geschiedenis).

Slide 6 - Diapositive

Examenstof
  • Hofcultuur in de zestiende en zeventiende eeuw 
  • Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw
  • Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw

Slide 7 - Diapositive

Oefenexamens
Hofcultuur vind je in de examens van 2022 
Te vinden op de site van eindexamensite /vo oefenomgeving / examenblad.nl 

Slide 8 - Diapositive

Voorstelling/inhoud versus vormgeving
Vragen over een kunstwerk kunnen gaan over 
de inhoud/het verhaal/de voorstelling/afbeelding
               of over 
 de vormgeving = hoe het gemaakt is, de middelen waarmee.


Slide 9 - Diapositive

Tips tijdens het examen
  • neem oortjes een woordenboek mee
  • bij vergelijkingen altijd beide kunstwerken/periodes/enz. in het antwoord bespreken
  • kladblaadje gebruiken om belangrijkste informatie uit teksten te noteren die betrekking hebben op de vraag en ze zo overzichtelijk te maken en daarna te betrekken in je antwoord

Slide 10 - Diapositive

Wat is een goed antwoord?
Het is groot OF Het decor is groot
Het klinkt hard OF De koperblazers klinken hard
Aan zijn gezicht OF zijn mond is scheefgetrokken / hij heeft zijn ogen dichtgeknepen

KORTOM: DUIDELIJK EN GEDETAILLEERD ANTWOORDEN!

Slide 11 - Diapositive

TIPS
1. Niet reproductief leren
Behalve bij stromingen, stijlen en de begrippen.
2. Kijk of het een toepassings- of inzichtsvraag is
3. Zorg dat je alle moeilijke woorden begrijpt
4. Weet hoeveel punten je kunt verdienen (aantal punten = aantal elementen in je antwoord)
Don'ts

1. De bron(nen) niet gebruiken
2. Niet uitgebreid genoeg antwoorden
3. Vraag niet goed lezen


Slide 12 - Diapositive

CONTROLEER
CONTROLEER ook jouw antwoorden met het antwoordmodel. De antwoorden uit het antwoordmodel geven een goed beeld van de nauwkeurigheid waarmee je vragen moet beantwoorden.

Slide 13 - Diapositive

BLIJF VOLLEDIG!
Geef volledig antwoord. Denk aan de toevoeging van een extra woord:
bij voorstelling bijv. niet alleen 'boom', maar 'tropische boom' en
bij vormgeving niet alleen 'kleur' maar bijv. 'warme kleuren'.
- Indien er specifiek om een aspect wordt gevraagd noteer dan altijd eerst het aspect. Wanneer er bijvoorbeeld om een vormgevingsaspect wordt gevraagd. Noteer dan eerst het vormgevingsaspect en geef daarna uitleg bijv.:
→ KLEUR: ........
of VORM: ............
etc.

Slide 14 - Diapositive

FEITELIJK, SPECIFIEK en GEDETAILLEERD ANTWOORDEN!!

Slide 15 - Diapositive

Begrippen syllabus: kunstanalyse
Focus ook op de kunstbeschouwelijke begrippen in de syllabus.

Dit is ‘gewoon’ stampwerk. Ken dus de kunstbeschouwelijke
begrippen per kunstdiscipline (dans, theater, film, beeldend etc.) + ken het
verschil tussen voorstelling- en vormgevingsaspecten per kunstdiscipline.

Zie: termen en begrippen in de Syllabus + kunstanalyse Lessonup

Slide 16 - Diapositive

Kunstanalyse

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

ONDERWERPEN SYLLABUS

Zorg dat je alle stof rondom de onderwerpen van de examenstof uit de
syllabus goed kent! (blz 11+12 en blz 17 t/m 20)

Let hierbij vooral op accenten > zie hh thema's > hier vind je ook verschillende voorbeelden.

Slide 19 - Diapositive

- HOFCULTUUR
- CULTUUR VAN HET MODERNE
- MASSACULTUUR

Slide 20 - Diapositive

Accenten binnen het onderwerp hof (16e + 17e eeuw)
renaissancehoven in de zestiende eeuw in Europa (bijvoorbeeld Florence, Rome, München, Londen); hoven van (absolute) vorsten in de zeventiende eeuw;
• (stads)paleizen, villa's, tuinen; Versailles: inrichting en functie van paleis en tuinen (Lodewijk XIV);
• ontwikkeling in tragedie en komedie (inspiratie klassieken en eigentijdse ontwikkelingen);
• hofdans en hofballet (ballet de cour);
• ontstaan van opera, ontwikkeling van de instrumentale muziek, ontwikkelingen binnen de
kerkmuziek.

Slide 21 - Diapositive

Accenten binnen het onderwerp MODERNISME (1e helft 20e eeuw)
• avantgardistische stromingen;
• expressie en abstractie;
• architectuur: functionalisme;
• ontwikkelingen in de kunsten in Rusland (bijvoorbeeld constructivisme);
• psychologisch realisme (Konstantin Stanislavski) en episch theater (Bertolt Brecht);
• vernieuwing van de academische dans (bijvoorbeeld Les Ballets Russes) en ontstaan moderne
theaterdans (bijvoorbeeld Isadora Duncan, Martha Graham); dansrages;
• expressionisme en atonaliteit in de muziek;
• ontstaan nieuwe muzieksoorten: blues en jazz;
• ontwikkelingen en experimenten binnen film (bijvoorbeeld Sergei Eisenstein, Duits expressionisme,
Hollywoodgenres en animaties).

Slide 22 - Diapositive

Accenten binnen het onderwerp MASSA vanaf 1950
• invloed van massamedia en internet op de kunsten; globalisering; hoge- en lage cultuur;
mainstream en subculturen; jeugdculturen;
• multidisciplinaire kunst; fusion en cross over;
• popart, postmodernistische kunst;
• engagement; activistische kunst;
• film als bioscoop, TV en internetproduct (bijvoorbeeld tv-drama, reality-tv, speelfilms videoclips,
vlogs);
• locatietheater, vormingstheater.
• breakdance, hiphop, urban dance; postmoderne dans, minimal dance;
• veelheid aan stromingen in pop-, jazzmuziek en klassieke muziek.

Slide 23 - Diapositive

Heel veel succes!

Slide 24 - Diapositive