5. Repaso

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

¿Qué vamos a hacer?
  • Controlar los deberes
  • Traducir frases
  • Repaso de los verbos reflexivos
  • ¡A practicar! 
   Leerdoel van vandaag:
Ik ken de vervoegingen van de wederkerende werkwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Las respuestas
Opdracht 4.5 (LE)
A: se despierta, B: se levanta, C: se ducha, D: se lava los dientes, E: se acuesta, F: se viste.

Opdracht 4.6 (LE)
A:  Me: yo - te: tú - se: él, ella, usted - nos: nosotros/as -  os: vosotros/as - se: ellos, ellas, ustedes
B: Levantarse: me levanto, te levantas, se levanta, nos levantamos, os levantáis, se levantan.

Opdracht 4.7 (LE)
A: me levanto, B: se levanta, D: se levantan, D: te despiertas, E: Nos despertamos, 
F: se despiertan, G: Se viste, H: Nos vestimos, I: Os vestís, J: te acuestas, K: nos acostamos, 
L: se acuestan. 


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

¡Traduce al español!
1. Ik ontbijt om 07:30 uur. 
2. Hij doucht om 09:45 uur. 
3. Jij kleed je aan om 10:20 uur. 
4. Zij worden wakker om 08:50 uur. 
5. Ik sta op om 07:15 uur. 

                                           Schrijf kloktijden voluit! 
          Leerdoel: 
- Ik ken de kloktijden. 
- Ik ken de vervoegingen met klinkerwissel.
- Ik ken de vervoegingen van de wederkerende werkwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Las respuestas

1. Ik ontbijt om 07:30 uur. Desayuno a las siete y media. 
2. Hij doucht om 09:45 uur. Se ducha a las diez menos cuarto. 
3. Jij kleed je aan om 10:20 uur. Te vistes a las diez y veinte.
4. Zij worden wakker om 08:50 uur. Se levanta a las nueve menos diez.
5. Wij staan op om 07:15 uur. Nos levantamos a las siete y cuarto.

A las = om
Son las = het is


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Los verbos reflexivos
despertarse
levantarse
ducharse
acostarse
vestirse
lavarse
llamarse

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Despertarse, yo
Stap 1: 
- se
Stap 2: 
- ar / - er / ir
Stap 3: 
onderwerp?
yo, tú, él?
Welke uitgang plak je erachter?
Stap 4: 
in plaats van SE
komt voor het werkwoord:
me, te, se, nos, os, se
Stap 5: 
Klinkerwisseling nodig?
despertar
despert
(yo) desperto
yo = me 
me desperto
me despierto

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Las respuestas
Opdracht 4.5 (LE)
A: se despierta, B: se levanta, C: se ducha, D: se lava los dientes, E: se acuesta, F: se viste.

Opdracht 4.6 (LE)
A:  Me: yo - te: tú - se: él, ella, usted - nos: nosotros/as -  os: vosotros/as - se: ellos, ellas, ustedes
B: Levantarse: me levanto, te levantas, se levanta, nos levantamos, os levantáis, se levantan.

Opdracht 4.7 (LE)
A: me levanto, B: se levanta, D: se levantan, D: te despiertas, E: Nos despertamos, 
F: se despiertan, G: Se viste, H: Nos vestimos, I: Os vestís, J: te acuestas, K: nos acostamos, 
L: se acuestan. 


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

levantarse, tú
A
te levantarse
B
te levantaras
C
te levantas
D
tú levanta

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

vestirse, él
A
le veste
B
se veste
C
se viste
D
viste

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

desayunar, yo
A
me desayuno
B
me desayuna
C
desayuno
D
me desayunas

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ducharse, nosotros
A
nos duchamos
B
os duchamos
C
nos ducháis
D
os ducháis

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

despertarse, ellos
A
despiertan
B
se despertan
C
se despirtan
D
se despiertan

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De hoofdstad van Spanje is ...
A
Barcelona
B
Madrid
C
Toledo
D
Valencia

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel officiële talen spreken ze in Spanje?
A
twee
B
drie
C
vier
D
vijf

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

¿Sabías que?
  • De officiële talen van Spanje zijn: Castiliaans, Catalaans, Galicisch, Baskisch en Aranees. Niet-officiële  zijn het Asturisch en Aragonees.

  • Het Arabisch heeft een flinke invloed op het Spaans gehad. Niet gek, want van 711 tot 1492 was het Iberisch schiereiland (deels) onder Moors bewind.

  • Australië en Antarctica zijn de enige continenten waar Spaans geen officiële taal is. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In Spanje wonen zo’n 41 miljoen mensen. Maar wereldwijd hebben meer dan 480 miljoen mensen Spaans als moedertaal

Daarnaast spreken nog 75 miljoen mensen Spaans als tweede taal. In totaal spreken dus zo’n 555 miljoen – meer dan een half miljard – mensen Spaans als eerste of tweede taal. 

Dat betekent dat Spaans na Mandarijn de meest gesproken taal ter wereld is. Mandarijn is een Chinese taal.

Slide 17 - Diapositive

Filipijnen sprak honderden jaren Spaans al officiële naam. Nu niet meer. Spanje had de Filipijnen veroverd het noemde het "Las Filipinas" vernoemd naar de Spaanse koning Filipe.


  • Ik ken de dagdelen
  • Ik ken de kloktijden
  • Ik ken de klinkerwisselingen
  • Ik ken de wederkerende werkwoorden 

                       Gramática y vocabulario


Leerdoelen
SO 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

¡A trabajar!
Página setenta y seis + setenta y siete.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leertips
WERKWOORDEN LEREN
• Zorg er allereerst voor dat je de persoonlijke voornaamwoorden goed kent. (ik, jij, hij….)
• Let op de overeenkomsten tussen de werkwoorden en pas de stappen toe zoals beschreven in de
uitleg. 
• Schrijf de rijtjes meerdere malen uit. Check ook goed of je ze goed opgeschreven hebt.
• Maak er een rap of een liedje bij waardoor het beter in je hoofd blijft hangen.
• Maak gebruik van het programma Verbuga Spaans om te oefenen.

GRAMMATICA LEREN
• Bestudeer de grammaticaregels goed. Lezen is geen Leren!
• Kan je het aan iemand anders uitleggen? Dan zit het meestal wel goed in je hoofd.
• Maak de oefeningen die je eerder hebt gemaakt nog een keer, controleer daarna met je schrift
of je het goed hebt gedaan.
• Maak voor jezelf of voor een klasgenoot een “toets”.'


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leren
Met behulp van de GPL.
Waar kan je nog mee oefenen? 

Maak gebruik van de LessonUp evaluatie. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions