Persoonsvorm leerjaar 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Persoonsvorm leerjaar 1

Goedemorgen allemaal,

Op je tafel leg je klaar: tablet, boek en schrift, pen, bibliotheekboek/leesboek

Lesdoel:

Aan het eind van deze les kan ik:

- uitleggen wat de persoonsvorm is

- de persoonsvorm vinden in een zin

Even herhalen

Wat staat er altijd in een zin?

Een werkwoord: woorden die aanduiden wat iets of iemand doet. Soms staan er meerdere ww in een zin.

Een van die ww is de persoonsvorm.

Hoe vind je de persoonsvorm(pv)

Er zijn 2 manieren om de pv te vinden:

- Vraagproef; maak van de zin een vraagzin, het eerste ww is de  pv

- Tijdproef; Zet de zin in een andere tijd. Het ww wat verandert is de pv

Vraagproef

Zij zit altijd vooraan. Zit zij altijd vooraan? zit is pv

De broers lopen snel naar huis. Lopen de broers snel naar huis? lopen is pv

Wij eten graag pasta. Eten wij graag pasta? eten is pv

Tijdproef

Zij fietst naar school. Zij fietste naar school. fietst is pv

Mijn moeder bakt een taart. Mijn moeder bakte een taart. bakt is pv

De zussen appen veel. De zussen appten veel. appen is pv

Wat is een werkwoord

1. iets wat iemand zegt
2. iets wat iemand of iets doet
3. iets wat iemand doet
4. iets wat iemand niet doet

Hoeveel manieren zijn er om de pv te vinden

1. 1
2. 2

Kunnen er in een zin meerdere werkwoorden staan

1. ja
2. soms
3. nee
4. nooit

Welk ww is dan de pv

1. het tweede ww wat vooraan komt
2. allemaal
3. geen een
4. het eerste ww wat vooraan komt

Welke proef kun je gebruiken om de pv te vinden

1. tijdproef
2. geen proef
3. getal proef
4. zin langer maken

Welke proef nog meer

1. geen proef
2. zin korter maken
3. zin langer maken
4. vraagproef

Wat is de pv?
Hij leest graag boeken.

1. hij
2. graag
3. leest
4. boeken

Wat is de pv?
Zij kwam vandaag weer te laat op school.

1. kwam
2. te laat
3. vandaag
4. zij

Wat is de pv?
Ilse was als kind altijd bang.

1. Ilsed
2. bang
3. was
4. altijd

Wat is de pv?
Zij schreef de brief heel netjes.

1. de brief
2. schreef
3. netjes
4. zij

Wat is de pv?
Hij mailde de docent zijn vraag.

1. zijn vraag
2. hij
3. de docent
4. mailde

Wat heb ik geleerd

Wat is een werkwoord

Hoeveel ww kunnen er in een zin staan

Hoe vind ik de pv

Aan de slag

Maak de opdrachten op bladzijde 200 en 201