Naamvallen der-groep + ein-groep 1e/4e

Donnerstag 24-003
timer
1:30
Ga op je telefoon of tablet naar: www.lessonup.com
login met deze
pin code 
Gebruik je echte naam!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare school

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Donnerstag 24-003
timer
1:30
Ga op je telefoon of tablet naar: www.lessonup.com
login met deze
pin code 
Gebruik je echte naam!

Slide 1 - Diapositive

Grammatik A + D: ontleden en 1e + 4e naamval
Aan het einde van de les kun je:
- Kun je Duitse zinnen ontleden (1e + 4e naamval)
- Kun je schema A + B gebruiken om de juiste uitgang van het (lid)woord te bepalen

Slide 2 - Diapositive

Je hebt nodig:
Blz. 132 + 133 in je boek (schema A + B)

Slide 3 - Diapositive

Welk zinsdeel staat in welke naamval? 
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
1e naamval
3e naamval
4e naamval

Slide 4 - Question de remorquage

Ontleden
We kunnen op twee manieren ontleden:
  • ontleden door vragen te stellen
  • ontleden door de hij/hem-regel toe te passen

Stufenplan:
  1.  gezegde                                       ->  alle werkwoorden in de zin
  2.  onderwerp                                  ->  1e naamval
  3.  meewerkend voorwerp         -> 3e naamval
  4.  lijdend voorwerp                      -> 4e naamval 

Slide 5 - Diapositive

Ich habe den Lehrer nicht gesehen. Welke naamval is 'den Lehrer'?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 6 - Quiz

Die Mutter erzählt dem Kind eine Geschichte. Welke naamval is 'dem Kind'?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 7 - Quiz

Die Frage ist sehr schwierig. Welke naamval staat 'die Frage'?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 8 - Quiz

Ich habe ein Buch gekauft. Welke naamval staat niet in deze zin?
A
Er is geen onderwerp.
B
Er is geen meewerkend voorwerp.
C
Er is geen lijdend voorwerp.

Slide 9 - Quiz

Ich zeige (laten zien) dem Junge die neue Wohung. Welke naamval is 'dem Junge'?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 10 - Quiz

Ich nehme mein... Taschenrechner mit.

Slide 11 - Diapositive

Stap 3
Stap 2
Stap 1
ein-gruppe  of der-gruppe
vrouwelijk
mannelijk
onzijdig
meervoud
1e naamval
4e naamval

Slide 12 - Question de remorquage

Was machen wir jetzt?
Gebruik je boek (blz. 132 + 133) --> schema A + B
Stappenplan toepassen!
Wat moet telkens de juiste uitgang zijn? Je mag dit opzoeken!

Slide 13 - Diapositive


Vul de juiste naamvallen in:
Der Junge sieht ein... Hund (m).
A
ein Hund
B
eine Hund
C
einen Hund

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste naamvallen in:
Hast du mein... Tasche (v) gesehen?
A
mein
B
meinen
C
meine

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste naamvallen in:
Dies... Mann (m) ist sehr alt.
A
Dieser
B
Diesen
C
Diese
D
Dieses

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste naamvallen in:
Welch... Buch (o) liest du?
A
Welches
B
Welchen
C
Welche
D
Welcher

Slide 17 - Quiz

Plaats de woorden in de juiste groep:
Der-Gruppe
Ein-Gruppe
dieses
welche
eure
jeder
deine
Ihre 
unser
keinen
die
alle

Slide 18 - Question de remorquage

Welke uitgang moet er op de stippellijn?
All.... Kinder (mv) spielen Tennis.
A
-en
B
-e
C
-er
D
-es

Slide 19 - Quiz

Heb je de toetsstof begrepen?

Slide 20 - Carte mentale