2E - 11-10-2023 - Unit 2 - les 19

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Engels

Welcome 2E

Unit 2 - Extremes

Lesson 19 

- Check homework exercises 16 (p.68), 20 + 21 (pp.71)

- Goals

- Grammar recap: past simple

- Practise

- Homework

Goals

• Je weet welke tijd de past simple is.
• Je weet hoe je de past simple van regelmatige en onregelmatige werkwoorden maakt.
• Je kunt de past simple toepassen (= gebruiken in een zin).

Recap Past Simple

Past simple

We gebruiken de past simple in het Engels als we praten over iets dat in het verleden is gebeurd en is afgerond.

Er zijn woorden die aangeven dat iets in het verleden gebeurd is. Kun je een voorbeeld geven?

Past simple

Regular verbs / regelmatige werkwoorden

Verb + ed

Some exceptions / uitzonderingen:

y -> ied 

(verdubbeling medeklinker): stop -> stopped

Past simple

Irregular verbs / onregelmatige werkwoorden

Examples:

go -> went

buy -> bought

drink -> drank

be -> was/were

have -> had

Past simple

Vragen maken in de past simple:

Did aan het begin van de zin. Wat gebeurd er met het werkwoord?

Example:

He walked his dog every day.

Did he walk his dog every day?

Past simple

Ontkenningen maken in de past simple:

Did + not toevoegen aan de zin. Wat gebeurd er met het werkwoord?

Example:

He walked his dog every day.

He didn't walk his dog every day.

Je gebruikt de Past Simple als ...

1. ...iets in het verleden aan de gang was
2. ...iets in het verleden gebeurde en/of afgerond is
3. ...iets op dit moment gebeurt
4. ...iets is begonnen en je er nog last van hebt

The past simple of
to study (leren, studeren)

1. studied
2. study
3. studies
4. studyed

The past simple of
to stop (stoppen)

1. stoped
2. stopped
3. stop
4. stooped

The past simple of
to pronounce (uitspreken)

1. pronounced
2. pronounsed
3. pronounces
4. pronunced

The past simple of
to go (gaan)

1. goed
2. god
3. went
4. wend

The past simple of
to be (zijn)

1. was
2. beed
3. were
4. bede

The past simple of
to see (zien)

1. seed
2. sede
3. saw
4. seen

The past simple of
to come (komen)

1. comed
2. come
3. camed
4. came

Write the past simple of
kiss

Write the past simple of love

Write the past simple of stay

Write the past simple of bring

Write the past simple of drive

Write the past simple of take

I understand the past simple!

😒🙁😐🙂😃

Heb je nog een vraag over de past simple?

Unit 2 - Extremes

Next class on Friday 13 October ->

practice test watching/listening

Homework:

Bring your iPad (with a full battery) 

and a headphone.