§6.3 Belasting over jouw spaargeld?

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Lesprogramma

Uitleg §6.3 (40 min.)

Weet je het nog hoofdstuk 6: 24 t/m 32

§6.3 Belasting over jouw spaargeld

Terugblik

1. Pak jouw boek erbij.
   
2. Pak een rekenmachine
   
3. Pak pen en papier.
   

Wat is het verschil tussen inkomen en belastbaar inkomen?

Geef een voorbeeld van een aftrekpost om bepaalde gedrag te stimuleren.

Kay heeft een maandinkomen van € 2.195. Hij heeft een aftrekpost van € 1.291 voor reizen met openbaar vervoer en vanwege giften een aftrekpost van € 975. Bereken het belastbaar inkomen.

De WOZ-waarde van een huis in Noord-Deurningen is € 195.000. Het eigenwoningforfait is 0,75% daarvan. Bereken het bedrag van het eigenwoningforfait.

Kay verdient € 32.900. Zijn eigen woning heeft een WOZ-waarde van € 221.000. Eigenwoningforfait is 0,75% van de WOZ-waarde. Voor de hypotheek betaalt hij jaarlijks € 3.400 aan rente. Giften aan goede doelen is € 987. Reiskosten voor openbaar vervoer zijn € 560. Bereken het belastbaar inkomen.

Huiseigenaren hebben bij de inkomstenbelasting een nadeel. Wat is dat nadeel?

Huiseigenaren hebben bij de inkomstenbelasting een voordeel. Wat is dat voordeel ?

Het tarief van de inkomstenbelasting is volgens de grafiek?

1. Degressief
2. Progressief
3. Proportioneel

Volgens de aanslag van de Belastingdienst ben je over het afgelopen jaar € 6.452 inkomstenbelasting verschuldigd. Vorig jaar is er elke maand € 583 aan loonheffing ingehouden. Hoeveel belasting krijg je terug of moet je nog bijbetalen?

Leerdoelen §6.3:

1. Wat is de vermogensrendementsheffing in box 3?
2. Wat is heffingskorting?
3. Hoe bereken je uiteindelijk de inkomstenbelasting?

Leerdoel 1:

Wat is de vermogensrendementsheffing in box 3?

Jan en Jo hebben samen € 31.500 spaargeld en € 34.640 aan beleggingen. Voor hen samen is het heffingsvrij vermogen € 50.000. Bereken de belasting in box 3 voor Jan en Jo.

Tot zover…

Vervolg §6.3