Carnavalsquiz
1 / 15
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Vier je zelf ook carnaval?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quiz
Van welke samenstelling komt het woord carnaval?
A
vlees
B
karren
C
nevel
D
vaarwel
Slide 4 - Quiz
Welk getal heeft met carnaval te maken?
A
9
B
10
C
11
D
12
Slide 5 - Quiz
Waar wordt carnaval het grootst en meest gevierd?
A
Noord- en Zuid-Holland
B
Friesland
C
Brabant
D
Limburg
Slide 6 - Quiz
Hoe lang wordt carnaval daar gevierd?
A
2 dagen
B
3 dagen
C
4 dagen
D
5 dagen
Slide 7 - Quiz
Welke kleur hoort NIET bij carnaval?
A
groen
B
geel
C
rood
D
blauw
Slide 8 - Quiz
In welk land wordt carnaval ook groots gevierd? (denk wereldwijd)
Slide 9 - Question ouverte
Wanneer is carnaval ontstaan?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18 eeuw
D
19 eeuw
Slide 10 - Quiz
Wat is de gedachte achter het verkleden?
A
lekker gek doen
B
iedereen is gelijk
C
je anders mogen kleden dan normaal
D
laten zien wat mode is
Slide 11 - Quiz
Wat is de bekendste carnavalskreet in Nederland?
(dit zeggen we in plaats van proost)
(dit zeggen we in plaats van proost)
Slide 12 - Question ouverte
Noem de titel van het liedje.
Slide 13 - Question ouverte
Noem de artiest van het liedje
Slide 14 - Question ouverte
Noem de titel van het liedje.
ps. wie moeten er gevangen worden?
ps. wie moeten er gevangen worden?
