Les 5 Communicatie en Marketing herhaling en examen
1 / 29
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
1. Uit welke drie onderdelen bestaat het schema van het communicatieproces?
A
Zender, ruis en ontvanger.
B
Zender, boodschap en ontvanger.
C
Medium, zender en ruis
D
Antwoord staat er niet bij.
Slide 9 - Quiz
2. Wat is het verschil tussen verbale en non- verbale communicatie?
Slide 10 - Question ouverte
3. Welke communicatie-indelingen zijn er?
Slide 11 - Question ouverte
4. Actief luisteren en samenvatten zijn voorbeelden van?
Slide 12 - Question ouverte
5. Een folder is een voorbeeld van externe communicatie?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
6. Kan jij het verschil tussen sociale, commerciële en vaktechnische vaardigheden uitleggen?
Slide 14 - Question ouverte
7. Er komt een klant bij jou het bedrijf binnen. Hij is alleen maar bezig met zijn horloge en mobiel. Uit zijn lichaamstaal blijkt dat hij wat onrustig is. Welk klanttype zou dit kunnen zijn?
A
De haastige gast/klant
B
De zelfverzekerde gast/klant
C
De boze gast/klant
D
De onzekere gast/klant
Slide 15 - Quiz
8. Foute boel want je bent in discussie gegaan met het klanttype wat zelf al heel goed weet wat hij wil kopen. Over welk klanttype gaat dit?
A
De recreatieve gast/klant
B
De zelfverzekerde gast/klant
C
De zoekende gast/klant
D
De boze gast/klant
Slide 16 - Quiz
9. Met welke fase start het klachtgesprek?
A
Eerste contact
B
Klacht in beeld brengen
C
Zoeken naar een oplossing
D
Afscheid nemen
Slide 17 - Quiz
10. Wat is het verschil tussen prijs- en servicedistributie?
Slide 18 - Question ouverte
11. Onder welke P van de Marketingmix valt prijs- en servicedistributie?
A
Prijs
B
Promotie
C
Personeel
D
Presentatie
Slide 19 - Quiz
12. De bedrijfsformule is het concept waarmee een bedrijf zijn klanten/gasten benadert. Welke drie onderdelen zijn onderdeel van de bedrijfsformule?
A
Doelgroep, Acties, Marktgerichtheid
B
Dienstverlening, Assortiment, Marketingstrategie
C
Doelgroep, Assortiment, Marktpositie
Slide 20 - Quiz
13. Welke drie verkoopsystemen zijn er?
Slide 21 - Question ouverte
14. Wat zijn normen en waarden?
Slide 22 - Question ouverte
15. Wat is Sociale hygiëne?
A
Samen zorgen voor een schone werkruimte,
B
B. Samen op een goede en gezonde manier met elkaar omgaan en rekening houden met wederzijdse normen en waarden.
C
C. Een certificaat wat nodig is om in de horeca te mogen werken.
Slide 23 - Quiz
16. Een supermarkt heeft een Breed/Smal en Diep/Ondiep assortiment?
Slide 24 - Question ouverte
17. Een viswinkel heeft een …… en ….. assortiment?
A
Breed en diep
B
Smal en ondiep
C
Smal en diep
D
Breed en ondiep
Slide 25 - Quiz
18. Wat is concurrentie?
A
Bedrijven die hetzelfde product of dienst als jou verkopen.
B
Bedrijven die dezelfde prijs als jij hanteren.
C
Type gasten die jij in jouw bedrijf wilt hebben.
Slide 26 - Quiz
19. Ouderen, scholieren en passanten zijn voorbeelden van een?
Slide 27 - Question ouverte
20. Als Marketing goed wordt ingezet. Wat levert het een bedrijf dan op?
