Voorzetsel bij landen/steden

Révision
 voorzetsels bij landen en steden
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Révision
 voorzetsels bij landen en steden

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent à, au, en, aux?
A
in
B
naar
C
in of naar

Slide 2 - Quiz

Welk voorzetsel gebruik je bij mannelijke landennamen?
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 3 - Quiz

Bij vrouwelijke landen gebruik je het voorzetsel EN, bij mannelijke landen gebruik je AU. Is dit...
A
vrai
B
faux

Slide 4 - Quiz

Welke bewering is juist.
Bij een land is het vaste voorzetsel:
A
à bij alle landen
B
en bij mannelijke landen
C
au bij mannelijke landen
D
aux bij vrouwelijke landen

Slide 5 - Quiz

Bij vrouwelijke landen is het voorzetsel:
A
au
B
aux
C
à
D
en

Slide 6 - Quiz

Wij wonen in Amersfoort.
A
Nous habitons au Amersfoort.
B
Nous habitons en Amersfoort.
C
Nous habitons à Amersfoort.
D
Nous habitons aux Amersfoort.

Slide 7 - Quiz

Welk voorzetsel?
Vous êtes _____ Espagne?
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 8 - Quiz

Welk voorzetsel?
Je vais ____ Amsterdam.
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 9 - Quiz

Welk voorzetsel?
Nous habitons ____ France
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 10 - Quiz

Welk voorzetsel?
Elle va ____ Portugal
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste voorzetsel in:
Nous avons été .....Rome
A
à
B
en
C
au
D
aux

Slide 12 - Quiz

Welk voorzetsel komt op de open plek:

...... Pays-Bas
A
en
B
au
C
aux
D
à

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel
Nous allons ______ Canada.
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 14 - Quiz

Welk voorzetsel?
Il va ____ Japon.
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 15 - Quiz

Welk voorzetsel?
Il va ____ Mexique.
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 16 - Quiz

Welk voorzetsel?
Elle va ____ Grèce.
A
à
B
au
C
aux
D
en

Slide 17 - Quiz