afweersysteem SE

Anatomie
Het afweersysteem
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
anatomieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Anatomie
Het afweersysteem

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

leerdoelen
na deze les weet de student 
- op welke 3 manieren ons lichaam zichzelf beschermd
- wat directe afweer is en welke kenmerken deze afweer heeft.
- wat het verschil is tussen specifieke en a- specifieke afweer.
- kun je uitleggen wat antigenen,  antistoffen en immuniteit is en hoe dit proces in zijn werk gaat.
- wat de rol is van de lymfe, de milt en het rode beenmerg in afweer.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je over de afweer?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe beschermt ons lichaam zichzelf
  1. buitenkant van het lichaam (externe verdediging). De huid  en slijmvliezen vormen barrière voor ziektekiemen
  2. binnenkant van het lichaam (interne verdediging). Het            maagsap dood bacteriën die je met het voedsel binnenkrijgt.
  3. afweersysteem. Dit komt in actie als ziektekiemen toch het lichaamsweefsel binnendringen


Slide 7 - Diapositive

  • 1e: huid en slijmvliezen
  • 2e: aangeboren afweer
  • 3e: verworven afweer
Hoe beschermt je lichaam zichzelf
1. Bescherming met de huid:




  • De huid is ondoordringbaar voor bacteriën
  • Op de huid ligt een laagje talg. Talg remt bacteriegroei

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe beschermt je lichaam zichzelf
2. Bescherming met de speeksel:
Speeksel remt bacteriegroei

3. Bescherming met maagsap:
Maagsap is erg zuur en doodt bacteriën

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe beschermt je lichaam zichzelf
4. Bescherming met de witte bloedcellen
Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers doden die in het lichaam (in het bloed) zijn gekomen.
Dit doen ze op 2 manieren:
1  Door directe afweer
2  Door antistoffen te maken

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

directe afweer -->
antistoffen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de vijf ontstekeingsreacties bij directe afweer

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

antistoffen en antigenen
antistoffen = afweerstoffen
antigenen = eiwitten aan de buitenkant van de cellen. 
                           Je lichaam herkent lichaamsvreemde stoffen aan
                            de antigenen
immuun = Je hebt al antistoffen tegen die ziekte dus je kunt die ziekte niet krijgen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ziet hier Fagocytose. Op welke andere manier worden ziekteverwekkers gedood?
A
Witte bloedcellen maken antigenen
B
Witte bloedcellen maken antistoffen
C
Antigenen maken Antigenen
D
Antigenen maken antistoffen

Slide 14 - Quiz

Fagocytose. De vernietiging van ziekteverwekkers of andere schadelijke stoffen die het lichaam zijn binnen gekomen door middel van insluiting.
Specifieke afweer
Antistoffen en Antilichamen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

antistoffen
de witte bloedcel die antistoffen aanmaakt kan maar 1 type antistof aanmaken dat speciaal is voor 1 type antigenen ----->

dus hij kan maar 1 type ziekteverwerker doden.

Slide 16 - Diapositive

B lymfocyte worden in beenmerg gemaakt
De tweede linie
Gaat aan het werk als pathogeen de huid en slijmvliezen is gepasseerd.
 Immuunreactie kent 4 stappen:
1. waar en wat is de aanvaller (opsporing en indicatie)
2. vertel elkaar dat er een aanvaller is (communicatie)
3. organiseer de verdediging (coördinatie) 
4. vernietiging of onderdrukking
Soms lukt definitieve uitschakeling niet. Bij tuberculose, malaria en herpes is beperken van de schade en tegengaan van verspreiding het hoogst haalbare en dan zijn medicijnen nodig



Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een pathogeen

Slide 18 - Carte mentale

stof die de ziekte veroorzaakt
Indirect afweer
Bij deze afweer zijn lymfocyten betrokken. Zij maken antistoffen tegen een bepaalde ziekteverwekker.
Dit duurt een paar dagen, dan zijn antistoffen ook  in het bloed zichtbaar.
Directe en indirecte afweer ondersteunen en versterken elkaar.
Hierdoor optimale weerstand afweer en immuniteit.

Slide 19 - Diapositive

lymfocyten zijn witte bloedcellen die in Beenmerg en Thymus gevormd 
AFWEER
Lymfeknopen:

  • opslag lymfocyten
  • Pakken schadelijke stoffen aan
  • Geven vocht terug aan de weefsels

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BELANGRIJKE LYMFEKNOPEN
  • Milt, is een belangrijk orgaan van het afweersysteem, kunnen witte bloedcellen ontstaan

  • Amandelen

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn lymfocyten?
A
Rode bloedcellen die zorgen voor gastransport
B
Witte bloedcellen die antistoffen maken
C
Witte bloedcellen die fagocytose toepassen

Slide 23 - Quiz

een bepaald soort witte bloedcellen, afweer cel in het lichaam
Lymfocyten
Je specifieke afweer heeft verschillende witte bloedcellen. Dit zijn je lymfocyten. 
 Deze cellen zitten in je bloed en je lymfevocht. Dit laatste is een mengsel van vocht en afvalstoffen uit je lichaam. 
Als je een infectie hebt, gaan je lymfocyten naar je bloed en naar je lymfevocht

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lymfocyten
Lymfocyten zijn goed in het herkennen van lichaamsvreemde stoffen.

Twee soorten Lymfocyten:
  • B-lymfocyten (worden in beenmerg gemaakt, b.v. bekken)
  • T-lymfocyten (worden in thymus gemaakt, zit rondom luchtpijp)

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

B-cellen
  • De B-cellen produceren antistoffen tegen pathogenen die zich bevinden in de bloedbaan, in het weefselvloeistof of het lymfevloeistof. 
  • Het  afweersysteem komt in actie tegen vrij rond "zwemmende" pathogenen




Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Tymosine is nodig bij het eerste contact van het lichaam met een antigeen om de T-cel-respons op gang te brengen. In de eerste levensjaren komt de mens in contact met bijna alle antigenen voor de T-cel. Later wordt het aantal nieuwe contacten steeds kleiner, waardoor de thymus minder te doen heeft.

T-cellen
De T-cellen, of T-lymfocyten bestrijden pathogenen die zich "verstoppen" in de cellen van de pathogeen, en dus onbereikbaar zijn voor de antistoffen van de B-cellen

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Immuniteit

Natuurlijke immuniteit: => lichaam maakt antistoffen en valt de ziekteverwekker aan.


Kunstmatig immuniteit: twee manieren

1 antistoffen van buiten af (= serum)

2 vaccinatie (verzwakte ziekteverwekker injecteren)

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurlijke immuniteit
Je wordt eerst ziek voordat het immuunsysteem antistoffen kan maken. De tweede keer weet het lichaam al hoe de antistoffen gemaakt moeten worden. Je bent dan immuun!

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Immuniteit

Actieve immuniteit: => lichaam maakt antistoffen en valt de ziekteverwekker aan.

Twee manieren: 1 vaccinatie

                                  2 ziek + beter worden 

Passieve immuniteit: => lichaam maakt

de antistoffen NIET zelf, maar krijgt ze

ingespoten!

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Passieve of actieve immuniteit?

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kunstmatig actief

Er wordt een vaccin ingespoten

Vaccin = vloeistof met zwakke/dode 

                   ziekteverwekkers

Het lichaam denkt dat er ziekteverwekkers

in het lichaam zijn en gaat antistoffen

maken. 

Je wordt niet ziek, maar wel immuun.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kunstmatig passief

toedienen van serum (antistoffen) van iemand die ziekte heeft doorgemaakt. gebeurt bij onmiddellijke

besmetting.  bv tetanus

Serum  => Je krijgt antistoffen ingespoten

                => Je maakt ze niet zelf

                => Je wordt beter

                => Je kunt de ziekte opnieuw krijgen


Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een arts vermoedt dat een allergie veroorzaakt wordt door stoffen uit kippeneieren, kan hij onder andere een bloedonderzoek laten uitvoeren. Bloed van de patiënt wordt dan gemengd met eiwitten uit eieren. Als bepaalde stoffen in het bloed zich binden aan deze eiwitten, is dit een aanwijzing dat er sprake is van ei-allergie.
Hoe heten de stoffen in het bloed die zich kunnen binden aan de eiwitten uit de eieren?
A
antigenen
B
antistoffen
C
histamines
D
eiwitten

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een antigen?
A
Een eiwit dat het lichaam gebruikt voor bescherming tegen ziekteverwekkers
B
een lichaamsvreemd molecuul dat een afweereactie oproept
C
Een binnengedrongen bacterie of virus
D
een lichaamscel die wordt aangevallen door een binnegedrongen micro-organisme

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er ingespoten als iemand wordt gevaccineerd?
10
A
Antistoffen
B
Antigenen
C
Antistoffen en antigenen
D
Antibiotica

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Actieve immuniteit
Passieve immuniteit
zelf antistoffen maken
antistoffen ingespoten krijgen
Vaccin
Serum
Tijdelijk immuun
Blijvend immuun
Ziekten voorkomen
Beter worden

Slide 40 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions