M&O 2.2 Het kringloopmodel

• Economie
• Basisschool
• Groep 4

Wat gaan we vandaag doen?

- Terugblik 2.1 De vier productiefactoren / Productiegoederen en Consumptiegoederen 

- Hoofdstuk 2.2 Het kringloopmodel 

- Leerdoelen bespreken 

- Opdrachten maken 

Productiefactoren

Alles wat je nodig hebt, kun je indelen in de volgende productiefactoren:

Kapitaal

Arbeid

Natuur

Ondernemerschap

Zijn de volgende goederen CONSUMPTIEGOED of KAPITAALGOED?

ook hier moet je aangeven WAAROM 

Een spelcomputer

1. Consumptiegoed
2. Kapitaalgoed

Een vuilnisauto

1. Consumptiegoed
2. Kapitaalgoed

Leerdoelen:

Aan het einde van de les weet je:

- hoe het kringloopmodel werkt (Je moet deze ook kunnen tekenen!)

- de beloningen die bij de productiefactoren horen 

- waaruit het Nationaal Inkomen bestaat 

- waaruit het Nationaal Product bestaat 

Beloning productiefactor Arbeid 

Door te werken, daarvoor krijg je loon (salaris).

Beloning productiefactor Natuur

Als je grond (= leefomgeving) bezit en deze verhuurt. Hiervoor krijg je pacht (huur)

Beloning productiefactor Kapitaal 

Door kapitaal te bezitten en deze uitgeleend te hebben. Hiervoor ontvang je rente of huur 

Productiefactor ondernemerschap 

Door (mede) eigenaar te zijn van een bedrijf. Hiervoor ontvang je winst.

Ovezicht

1

2

3

4

PRODUCTIEFACTOREN

verdeel de productiefactoren en de beloningen naar het juiste hokje in de volgende sleepvraag

Landeigenaar

Zakenman

Werknemers

Bank of bedrijf

Natuur

Pacht

Arbeid

Loon

Kapitaal

Rente
Huur

Ondernemerschap

Winst

Het kringloopmodel

Schematische schets van de werkelijkheid 

De bloedsom.... ehh economische kringloop

De economische kringloop is het idee van een arts; Quesnay. Hij vergeleek de samenhang tussen sectoren met de bloedsomloop. De organen zijn de sectoren en het bloed is het geld dat stroomt van de ene sector naar de ander.

Productiefactoren - beloningen

                     Natuur - pacht

                     Arbeid  - loon

                    kapitaal - rente ondernemerschap - winst

                       

Nationaal product = de waarde van alle producten en diensten

MAAR!! alleen de finale vraag telt mee, dus de eindproduct

Teken nu zelf het kringloopmodel en maak vragen 9 en 10

 Nationaal Inkomen

• Het inkomen dat alle mensen in een land samen verdienen in één jaar.
• Is niet geld dat je kunt krijgen als uitkering of als subsidie.

Hoe meet je het nationaal inkomen?

• Tot het inkomen rekenen we wat de mensen in geld verdienen.
  
  Stel: in een land werken 3 miljoen mensen. Het gemiddelde inkomen is EUR 100.000 per jaar. Hoe groot is het nationaal inkomen?
  
  

Stel: in een land werken 3 miljoen mensen. Het gemiddelde inkomen is EUR 100.000 per jaar. Hoe groot is het nationaal inkomen?

Nationaal Product 

Totale waarde van alles wat de mensen in een land produceren in één jaar = waarde van alle goederen en diensten die in een land geproduceerd worden bij elkaar opgeteld. 

Nationaal product 

Nationaal product = waarde van alle producten en diensten

Let op voor dubbeltellingen! Je wilt alleen kijken naar de finale vraag van eindgebruikers

CBS kijkt naar de toegevoegde waarde = waarde die is toegevoegd aan een product door de productiefactoren

Hoe bereken je de toegevoegde waarde?

Toegevoegde Waarde = Waarde van het verkopen - (de waarde van de ingekochte grond- en hulpstoffen, halffabrikaten en diensten van andere bedrijven)

Nationaal product = nationaal inkomen 

Een land kan niet meer verdienen dan het produceert. 

De uitgave voor de ene gezin is een ontvangst voor een ander. 

Opgaves maken 11/12/13/14/15