financiele kringloop

Voorbeelden van productiefactoren
1 / 11
suivant
Slide 1: Question ouverte
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Voorbeelden van productiefactoren

Slide 1 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt, kun je indelen in de volgende productiefactoren:
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiefactoren
Middelen die je nodig hebt om te kunnen produceren
er zijn in totaal 4 productiefactoren:
Kapitaal--> machines en gebouwen
Arbeid--> werknemers
Natuur-->alles wat zonder bewerking uit de natuur komt
Ondernemerschap-->de ondernemer combineert
de productiefactoren.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het kringloopmodel
Schematische schets van de werkelijkheid 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De bloedsom.... ehh economische kringloop
De economische kringloop is het idee van een arts; Quesnay. Hij vergeleek de samenhang tussen sectoren met de bloedsomloop. De organen zijn de sectoren en het bloed is het geld dat stroomt van de ene sector naar de ander.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Productiefactoren - beloningen

                     Natuur - pacht
                     Arbeid  - loon
                    kapitaal - rente ondernemerschap - winst
                       

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Nationaal product = de waarde van alle producten en diensten

MAAR!! alleen de finale vraag telt mee, dus de eindproduct
Nationaal product 
Nationaal product = waarde van alle producten en diensten

Let op voor dubbeltellingen! Je wilt alleen kijken naar de finale vraag van eindgebruikers

CBS kijkt naar de toegevoegde waarde = waarde die is toegevoegd aan een product door de productiefactoren

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nationaal product = nationaal inkomen 

Een land kan niet meer verdienen dan het produceert. 
De uitgave voor de ene gezin is een ontvangst voor een ander. 


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions