Terugblik 7.1 en 7.2

7.1 en 7.2: Terugblik
 Water
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

7.1 en 7.2: Terugblik
 Water

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Het naar de bodem zakken van klei en slib noem je...
A
erosie
B
verwering
C
verslibbing
D
sedimentatie

Slide 3 - Quiz

hoe heet het gebied met een vertakking van de rivier
A
Bouwkunde
B
Delta
C
Sedimentatie
D
Riviermonding

Slide 4 - Quiz

Bij het vormen van een delta is sprake van?
A
erosie
B
sedimentatie
C
geen van beide

Slide 5 - Quiz

In welk deel van de rivier vindt je de meeste sedimentatie
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Overal!

Slide 6 - Quiz

De Maas, Rijn en andere rivieren hebben de ondergrond van Nederland gevormd door
A
overstromingen in de bovenloop
B
sedimentatie van grind, zand en klei
C
sedimentatie van grind
D
aanvoer van grind uit de zee

Slide 7 - Quiz

Veen bestaat uit plantenresten.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Bekijk de legenda van het plaatje.
A
A= zeeklei, B= rivierklei, C= veen, D= zand
B
A= zeeklei, B= veen, C= rivierklei, D= zand
C
A= veen, B= rivierklei, C= zeeklei , D= zand
D
A= zand, B= rivierklei, C= veen, D= zeeklei

Slide 9 - Quiz

De hoogste dijk in een rivierenlandschap noemen we de zomerdijk
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?

Strook land langs een rivier tussen zomerdijk en winterdijk dat bij hoge waterstand onderloopt.
A
Delta
B
Terp
C
Meander
D
Uiterwaard

Slide 11 - Quiz

Welk onderdeel van het rivierenlandschap ligt het meest ver van de rivier?
A
Uiterwaard
B
Oeverwal
C
Komgrond
D
Winterdijk

Slide 12 - Quiz


A
Zomerdijk
B
Winterdijk
C
Uiterwaarde
D
Kribben

Slide 13 - Quiz

Het water staat hoog in de rivier, het staat tot aan de...
A
winterdijk
B
lentedijk
C
zomerdijk
D
herfstdijk

Slide 14 - Quiz

Welk, door de mens gemaakt object, ligt het hoogst t.o.v. NAP?
A
Oeverwal
B
Zomerdijk
C
Winterdijk
D
Komgrond

Slide 15 - Quiz


A
Zomerdijk
B
Winterdijk
C
Uiterwaarde
D
Kribben

Slide 16 - Quiz


A
Zomerdijk
B
Winterdijk
C
Uiterwaarde
D
Kribben

Slide 17 - Quiz

Wat zie je hier op de foto?
A
modderpoel
B
spaak
C
as
D
wiel

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Wat betekend NAP?
A
Nieuw Amsterdams Polder
B
Nieuw Amsterdams peil.
C
Normaal Amsterdams Polder.
D
Normaal Amsterdams Peil.

Slide 21 - Quiz

Wat voor soort polder is dit?
A
Zeepolder
B
Droogmakerij
C
Veenpolder
D
Buitenlandse polder

Slide 22 - Quiz

Bekijk het plaatje hiernaast.
Welk rijtje is juist?
A
1 = gemaal, 2 = polder, 3 = zee, 4 = dijk
B
1 = zee, 2 = gemaal, 3 = dijk, 4 = polder
C
1 = dijk, 2 = polder, 3 = zee, 4 = gemaal
D
1 = polder, 2 = dijk, 3 = zee, 4 = gemaal

Slide 23 - Quiz

Wat doet een gemaal?
A
Water malen
B
Water omhoog pompen
C
Water de polder in pompen
D
Water uit malen

Slide 24 - Quiz

Welke drie soorten polders zijn juist?
A
zeepolder veenpolder waddenpolder
B
zoutzeepolder veenpolder droogmakerij
C
droogmakerij veenpolder zeepolder
D
veenpolder zoetzeepolder droogmakerij

Slide 25 - Quiz

Wat voor type landschap zien we op deze kaart?
A
Zeekleilandschap
B
Veenpolder
C
Duinlandschap
D
Zandlandschap

Slide 26 - Quiz

Hoe heet zout water dat onder de duinen door stroomt?
A
Brak water
B
Kwel
C
Infiltratiewater
D
Boezem

Slide 27 - Quiz

Wat voor polder is de provincie Flevoland?
A
Droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder
D
duinpolder

Slide 28 - Quiz

een polderlandschap in Nederland:
sleep de 5 woorden naar de juiste plek in de afbeelding.
dijk
zee
gemaal
polder
sloot

Slide 29 - Question de remorquage