mbo 2 hoofdstuk 3-1 rekenen met geld

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 4 - Question ouverte

2 euro = 200 cent
1 euro = 100 cent
200 + 100 + 50 + 50 = 400 cent


Slide 5 - Question ouverte

Het DHTE model kan je helpen:


Slide 6 - Question ouverte

Lieke heeft in totaal:
5 euro + 5 euro + 10 euro = 20 euro
Je kan dit op verschillende manieren uitrekenen:
Manier 1: 2 munten voor een euro
1 euro = 2 munten van 50 cent
Dus
20 euro = 40 munten van 50 cent
Manier 2: delen
Bij deze opgave hoort de som
€ 20 ÷ € 0,50 = 40 munten

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is € 4,30 en € 2,35 samen?

Slide 10 - Question ouverte

Manier 1:
Als je de bedragen als centen opschrijft, kun je ze gewoon optellen:
€ 4,30 = 430 cent
€ 2,35 = 235 cent
Samen: 430 cent + 235 cent = 665 cent = € 6,65
Manier 2:
Je telt de euro’s en centen apart op:
Euro’s: 4 + 2 = 6
Centen: 30 + 35 = 65
Samen is dat 6 euro + 65 cent: € 6,65


Slide 11 - Question ouverte

Manier 1:
Als je de bedragen als centen opschrijft, kun je ze gewoon optellen:
€ 7,45 = 745 cent
€ 4,90 = 490 cent
Samen: 745 cent + 490 cent = 1235 cent = € 12,35
Manier 2:
Je telt de euro’s en centen apart op:
Euro’s: 7 + 4 = 11
Centen: 45 + 90 = 135 = 1 euro en 35 cent
Samen is dat 11 euro + 1 euro + 35 cent: € 12,35

Thijs verdient € 12,85 per uur.
Anouk € 11,15 per uur.

Hoeveel verdient Thijs meer dan Anouk?

A
€ 1,60
B
€ 170
C
€ 1,50
D
€ 1,70

Slide 12 - Quiz

Bij deze opgave hoort de som € 12,85 - € 11,15
Je kan deze som op verschillende manieren uitrekenen.
Manier 1
Als je de bedragen als centen opschrijft, kun je ze gewoon aftrekken:
€ 12,85 = 1285 cent
€ 11,15 = 1115 cent
Het verschil: 1285 cent - 1115 cent = 170 cent = € 1,70
Manier 2
Je kan € 11,15 in delen van € 12,85 afhalen.
€ 12,85 - 11 euro = € 1,85
€ 1,85 - 15 cent = € 1,70
Manier 3:
Je maakt gebruikt van het DHTE-model

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 14 - Question ouverte

Bij deze opgave hoort de som:
€ 10,50 - € 4,35
Je kan deze som op verschillende manieren uitrekenen.
Manier 1:
Als je de bedragen als centen opschrijft, kun je ze gewoon aftrekken:
€ 10,50 = 1050 cent
€ 4,35 = 435 cent
Het verschil: 1050 cent - 435 cent = 615 cent = € 6,15
Manier 2:
Je kunt € 4,35 in delen van € 10,50 aftrekken:
€ 10,50 min 4 euro is € 6,50
€ 6,50 min 35 cent is € 4,15
Manier 3:
Je maakt gebruikt van het DHTE-model


Slide 15 - Question ouverte

Als Erva de hotdogs en frisdrank los bestelt betaalt ze: 4 × € 0,50 + 2 × € 1,35 = € 4,70
€ 4,70 - € 3,50 = € 1,20


Slide 16 - Question ouverte

Bij deze opgave hoort de som: 2 × € 2,12 = € 4,24
€ 4,24 ligt tussen € 4,20 en € 4,25
Het ligt het dichtst bij € 4,25
Je rondt dus af naar € 4,25

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions