Les 3 Bloedsomloop en Hart

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

https:

Doel

• Je kunt vorm/functie denken
• Je kent de verschillen tussen open/gesloten, enkele/dubbele, embryonale/volwasssen bloedsomlopen.
• Je kunt uitleggen hoe de verschillen in bloedsomlopen samenhangen met: activiteit, endo- en exothermie en het ademhalingsstelsel.
  

Verschil linken aan functie

• Alle vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop
• Zoogdieren en vogels een dubbele
• Reptielen en amfibien iets er tussenin

1. Welke type  bloedsomloop kan sneller zuurstof en voedingsstoffen vervoeren?
2. Welke dieren zijn endotherm (warmbloedig)?
3. Welke dieren gebruiken veel energie voor voortbeweging?
4. Kun je nu het verschil in anatomie verklaren?
   

DOEL

• Je kent de anatomie van het hart en de stroomrichting van het bloed.
• Je kunt uit gegevens over de bloeddruk in de verschillende hartruimtes beredeneren of hart- en slagaderkleppen open zijn.

Geef de naam van de vier verschillende hartruimtes

De kleine bloedsomloop gaat van je hart naar je hersenen en terug.

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist?
De rechterharthelft van het hart pompt bloed naar de rechterlong, de linkerharthelft naar de linkerlong.

Hartfasen

Diastole: Bloed komt hart binnen via holle aders (rechts) en longader (links)

Boezemsystole: kamers worden extra gevuld door samentrekken van de boezems

Kamersystole: Bloed wordt weggepompt uit de kamers naar de longslagader (rechts) en de aorta (links)

Kleppen

hartkleppen:

mitralis (links), 

tricuspidalis (rechts)

aorta en longslagader:

halve maanvormige kleppen

1: De hartkleppen sluiten

2:

4:

3:

5:

6:

7:

De druk in de ventrikels en boezems neemt af

De hartspier ontspant

De hartkleppen openen

De halvemaanvormige kleppen openen

De druk in de ventrikels neemt toe

De ventrikels trekken samen

In de afbeeldingen zie je een bepaalde fase van het hart.
In welke ruimte(s) is de druk het hoogst?

BINAS 84D

DOEL

Je kent het prikkelgeleidingssysteem van het hart en kunt enkele eenvoudige hartritmestoornissen verklaren.

Hartafwijkingen

Problemen met Sinus- of AV-knoop

Oplossingen:

medicijnen (bv bij fibrilleren),

pacemaker (bv bij vertraging)

Een heel hoog hartritme (fibrilleren) leidt to een laag hartminuutvolume,

HUISWERK (THEORIE)

Maak oefen en toetsvragen bij 14.5 en 14.6