02 - Helder en duidelijk taalgebruik

Helder en duidelijk taalgebruik
Taalverzorging §B2
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Helder en duidelijk taalgebruik
Taalverzorging §B2

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. Nakijken B1
  2. Terugblik
  3. Doel benoemen
  4. Korte instructie
  5. Aan de slag
  6. Afsluiting 


Slide 2 - Diapositive

Nakijken B1

Nakijken B1 
opdracht 1 t/m 6 en 8

Slide 3 - Diapositive

Wat is taalverandering?
A
Taal die alleen verandert op basis van spelling
B
Taal die verandert in de loop van de tijd
C
Wanneer er een woord wordt vertaald
D
Als het spreektaal is

Slide 4 - Quiz

Wat is de grootste oorzaak van taalverandering?
A
leenwoorden
B
gebruiksgemak
C
klankveranderingen
D
Nederlands niet als moedertaal

Slide 5 - Quiz

Wat is een dialect?
A
Een taal die door heel Nederland wordt gesproken.
B
Een variëteit van een taal die lokaal wordt gesproken.
C
Een verouderde versie van een taal.
D
Een mix van verschillende talen.

Slide 6 - Quiz

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- wat we verstaan onder syntactisch, semantisch en pragmatisch niveau; 
- hoe je kunt beredeneren hoe miscommunicaties op deze niveaus ontstaan; 
- hoe je duidelijk en helder kunt formuleren. 

Slide 7 - Diapositive

Miscommunicaties
Taal wordt gebruikt om te communiceren, met andere woorden: om informatie of gedachten over te brengen. 

Bij dit overbrengen kan er wel eens iets misgaan: je wordt niet helemaal goed begrepen of vat iets verkeerd op. 

Deze miscommunicaties kunnen op drie niveaus ontstaan. 

Slide 8 - Diapositive

Niveau 1: Syntactisch niveau
Onder de syntaxis verstaan we de zinsbouw van een zin; oftewel de volgorde van de verschillende zinsdelen. 

Vaak begint een zin met het onderwerp en volgt daarna de persoonsvorm. Een andere volgorde voelt vaak 'onprettig' aan. 

Slide 9 - Diapositive

Miscommunicaties met syntaxis (1/2)
Miscommunicaties op het gebied van syntaxis kunnen ontstaan wanneer je niet de gebruikelijke volgorde van zinsdelen gebruikt: 


Slide 10 - Diapositive

Miscommunicaties met syntaxis (1/2)
Miscommunicaties op het gebied van syntaxis kunnen ontstaan wanneer je niet de gebruikelijke volgorde van zinsdelen gebruikt: 

Niet: Aan duizend man personeel moet het nieuwe kantoor ruimte bieden.
Maar: Het nieuwe kantoor moet ruimte bieden aan duizend man.

Slide 11 - Diapositive

Miscommunicaties met syntaxis (2/2)
Ook kan het op het gebied van syntaxis misgaan als je te lange zinnen maakt door er te veel onnodige informatie aan toe te voegen. 






Slide 12 - Diapositive

Miscommunicaties met syntaxis (2/2)
Ook kan het op het gebied van syntaxis misgaan als je te lange zinnen maakt door er te veel onnodige informatie aan toe te voegen. 

Niet: Eindelijk, na jarenlang wachten is Yoko Ono sinds woensdag (plaatselijke tijd) bijgeschreven als een van de schrijvers van het nummer Imagine dat ze samen, of in ieder geval deels, schreef met haar partner van destijds, wijlen John Lennon.




Slide 13 - Diapositive

Hoe dan wel?
Maar: Yoko Ono is officieel toegevoegd als een van de schrijvers van het nummer Imagine. De muzikante schreef het nummer samen met haar partner, wijlen John Lennon.

Slide 14 - Diapositive

Niveau 2: Semantisch niveau
Het semantisch niveau kijkt niet naar de volgorde van de zinsdelen, maar naar de betekenis van de woorden die je gebruikt. 

Zorg ervoor dat je duidelijke en niet dubbelzinnige bewoordingen gebruikt. 

Slide 15 - Diapositive

Miscommunicaties met  semantiek (1/4)
Op semantisch niveau kunnen miscommunicaties ontstaan als er teveel gebruik gemaakt wordt van stopwoordjes of vage bewoordingen. 



Slide 16 - Diapositive

Miscommunicaties met  semantiek (1/4)
Op semantisch niveau kunnen miscommunicaties ontstaan als er teveel gebruik gemaakt wordt van stopwoordjes of vage bewoordingen. 

Niet: Best wel erg vervelend, zeg maar, dat je nu dan toch eigenlijk best wel vaak, van die, zeg maar, hoofdpijn hebt.

Maar: Vervelend dat je zo vaak hoofdpijn hebt!

Slide 17 - Diapositive

Miscommunicaties met  semantiek (2/4)
Ook kan het op dit niveau misgaan als je te omslachtige taal gebruikt, in plaats van je boodschap kort en krachtig over te brengen. 



Slide 18 - Diapositive

Miscommunicaties met  semantiek (2/4)
Ook kan het op dit niveau misgaan als je te omslachtige taal gebruikt, in plaats van je boodschap kort en krachtig over te brengen. 

Niet: In dezen is het ten zeerste van belang dat onze belangen aan de orde komen in het gesprek.

Maar: Hierbij is het belangrijk dat onze belangen worden besproken.

Slide 19 - Diapositive

Miscommunicaties met semantiek (3/4)
Ook het gebruik van ouderwetse woorden in plaats van moderne of hedendaagse woorden kan tot miscommunicaties leiden. 

Slide 20 - Diapositive

Miscommunicaties met semantiek (3/4)
Ook het gebruik van ouderwetse woorden in plaats van moderne of hedendaagse woorden kan tot miscommunicaties leiden. 

Niet: te allen tijde, alsmede, omtrent, etc.
 Te allen tijde kunt u advies vragen omtrent uw hypotheek.
Maar: altijd, ook, over, etc.
 U kunt altijd advies vragen over uw hypotheek.

Slide 21 - Diapositive

Miscommunicaties met semantiek (4/4)
Dubbele ontkenningen kunnen ook voor onduidelijkheid zorgen. 

Slide 22 - Diapositive

Miscommunicaties met semantiek (4/4)
Dubbele ontkenningen kunnen ook voor onduidelijkheid zorgen. 

Niet: Zeg niet dat ik je niet heb gewaarschuwd!

Wel: Ik heb je gewaarschuwd!


Slide 23 - Diapositive

Niveau 3: Pragmatiek
Het laatste niveau is het pragmatische niveau; dit heeft te maken met het juiste taalgebruik op het juiste moment. Denk hierbij aan: 

- wat wil je bereiken met wat je zegt of schrijft?
- gepast of ongepast (beleefd of onbeleefd)
- aanpassen van taalgebruik aan situatie en persoon: communicatieve competentie
 

Slide 24 - Diapositive

Aan de slag
Lees de theorie op pagina 282 en 283 door en werk vervolgens aan opdracht 1 t/m 3 op pagina 284.

Klaar? Ga dan stillezen.

Slide 25 - Diapositive